Defensieweb wiki
Advertisement
Willem V van Oranje-Nassau
{{{plaatje}}}
Algemeen
leven 1748-1806
functie Stadhouder
functie 1 {{{functie1}}}
functie 2 {{{functie2}}}
periode 1751-1795
periode 1 {{{periode1}}}
periode 2 {{{periode2}}}
periode 3 {{{periode3}}}
voorganger
voorganger 1 {{{voorganger1}}}
voorganger 2 {{{voorganger2}}}
voorganger 3 {{{voorganger3}}}
opvolger
opvolger 1 {{{opvolger1}}}
opvolger 2 {{{opvolger2}}}
opvolger 3 {{{opvolger3}}}
Familie relatie
vader Willem IV van Oranje-Nassau
moeder Anna van Hannover
dynastie Oranje-Nassau
Rang
Stamboom Stamboom

Willem V Batavus ('s-Gravenhage, 8 maart 1748 - Brunswijk, 9 april 1806), prins van Oranje, vorst van Nassau-Dietz, was erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Biografie[]

Willem Batavus werd geboren in 's-Gravenhage als zoon van Willem IV en Anna van Hannover. Hij werd opgevoed door zijn moeder en vanaf 1759 door Lodewijk Ernst van Brunswijk-Lüneburg-Bevern. In 1763 werd hij ernstig ziek, men vreesde voor zijn positie als opvolger. In 1766, meerderjarig geworden, trad hij evenwel aan als stadhouder. Op 4 oktober 1767 huwde hij in Berlijn met Wilhelmina van Pruisen, een nicht van Frederik de Grote, die in 1768 de stadhouderlijke familie bezocht op het Loo.

Van Willem V wordt gezegd dat hij een goed geheugen had en goed van aard was, echter ook besluiteloos, legalistisch en detaillistisch. Hij was een stevige drinker, liep mank en miste waarschijnlijk een of twee voortanden, nadat hij van zijn paard was gevallen.

Willem V begon met voorstellen tot verkleining van de vroedschappen in de Friese steden Stavoren (1768), Workum (1772) en Bolsward (1773). De stadhouder beschikte over goede contacten ("premiers") in Friesland, onderdeel van het stadhouderlijk stelsel. Ook in Gelderland en Overijssel hadden kleine steden moeite om hun vroedschapszetels op te vullen en waren aanpassingen geweest. De voorstellen die willekeurig kunnen worden genoemd, omdat hij niet overal over dezelfde bevoegdheden en invloed beschikte, werden hem niet in dank afgenomen. Het probleem van de opvulling van vroedschapszetels speelde bovendien in steden met een aanzienlijke katholieke bevolking, zoals Haarlem, Arnhem, Nijmegen, Oldenzaal, 's-Hertogenbosch, etc. Nog voor de patriottentijd in Bolsward, toen een klein stadje met 2600 inwoners, maar met een aanzienlijke katholieke bevolking (30%), ontstond in 1778 protest, waarop de stadhouder besloot het voorstel te laten rusten. Er ging bijzonder weinig van hem uit.

De patriottentijd[]

In 1781 - de Republiek was in oorlog met de Engelsen, vanwege wapensmokkel naar de opstandige Verenigde Staten - kwam er steeds meer kritiek op het functioneren van Willem V en op de hertog van Brunswijk. Het pamflet “Aan het Volk van Nederland” waarin een aantal zaken op een rijtje waren gezet vond gretig aftrek. Willem V werd beschuldigd van heulen met de vijand: zijn oom George III, de koning van Engeland. In Overijssel had baron Joan Derk van der Capellen tot den Pol, de schrijver van het pamflet, zich uitgesproken voor steun aan de opstandige Verenigde Staten en voor versterking van de verwaarloosde vloot.

Workum1787b

Artikel uit het stadsregeringsreglement van Workum, dd. 1 juni 1787

Van der Capellen tot den Pol was in 1778 als afgevaardigde uit de Provinciale Staten gezet, maar wist eind 1782 opnieuw een zetel te behalen. Tot zijn dood inspireerde de republikein Van der Capellen tot den Pol de patriotten. De Vierde Engels-Nederlandse Oorlog was desastreus verlopen, op de Slag bij de Doggersbank na, en al in 1783 is een wapenstilstand gesloten. Toen in 1784 bekend werd dat Lodewijk Ernst van Brunswijk-Lüneburg-Bevern de stadhouder in het geheim adviseerde, (Die afspraak was in het jaar 1766 gemaakt, omdat Willem V het te moeilijk vond om alleen te regeren) is die zaak door de patriotten in pamfletten uitgebuit. De hertog werd het land uitgezet, niet alleen vanwege zijn familiebanden met de keizer van Oostenrijk. De in het slop geraakte economie werd bedreigd toen Jozef II, en heer van de Zuidelijke Nederlanden, opening van de Schelde eistte. De Keteloorlog die daarop volgde was aanleiding voor de patriotten tot het oprichten van nog meer exercitiegenootschappen.

De patriotten bij monde van Pieter Paulus stelden inmiddels voor een raad in te stellen, waarin ook zijn vrouw, die hem al sinds 1776 ter zijde stond in zake politieke kwesties zitting zou hebben. De besluiteloze prins liet niets van zich horen of voerde een beleid dat uitging van handhaving van de oude, gevestigde posities. Begin september 1785 enkele dagen nadat het dragen van oranje was verboden verloor Willem V zijn militaire positie in 's Gravenhage. De stadhouder raakte in een steeds zwaardere crisis en dronk veel wijn. Een wanhopige Willem vertrok naar de grens bij Breda om de troepen te inspecteren. Het liefst had hij echter afstand gedaan en zich teruggetrokken op een van zijn Duitse bezittingen. Hij schreef: "Ik wenschte dat ik dood waere, dat mijn vader nimmer stadhouder was geworden. Ik voel ik ben daertoe niet bekwaem. 't Hooft loopt mij om."

Twee weken later reisde Willem V af naar Friesland, zijn vrouw en de stadhouderlijke spruiten achterna, die al waren vertrokken om aanwezig te zijn bij het tweehonderdjarig bestaan van de Universiteit van Franeker. Onder de regenten en aristocraten sloeg de stemming om, velen kozen nu voor de stadhouder om het land van de ondergang te redden: de regeringsreglementen zouden in Friesland worden aangescherpt. Via Groningen trok de stadhouder naar het jachtverblijf Het Loo bij Apeldoorn.

Escalatie[]

De Amsterdamse burgemeester Joachim Rendorp legde op 1 februari 1786 de Staten van Holland een plan voor waarmee de terugkeer van de prins naar Den Haag weer mogelijk zou worden, maar het plan leed schipbreuk. De patriotten in de stad Utrecht gingen nu op 2 augustus 1786 over tot het zelf op democratische wijze benoemen van nieuwe vroedschapsleden, d.w.z. dan maar zonder de goedkeuring van de stadhouder. De prinsgezinde statenleden verlegden daarop de vergaderingen naar Amersfoort. Daarmee waren de Provinciale Staten van Utrecht opgedeeld. Op 27 augustus 1786 besloten de Staten van Holland met een krapper meerderheid (negen tegen tien stemmen!) de prins definitief het commando over het Haags garnizoen te ontnemen.[1] Begin september 1786 werd een poging gedaan om de patriotten een halt toe te roepen, want er dreigde een burgeroorlog te ontstaan. Hattem en Elburg, waar de 24-jarige H.W. Daendels het excercitiegenootschap aanvoerde en zijn benoeming in de vroedschap opeiste, werden enige dagen bezet door stadhouderlijke troepen. Enkele weken later werd het aan de exercitiegenootschappen en de vrijcorpsen in Gelderland en Friesland verboden petities in te dienen en elkaar steun te bieden. In november 1786 verhuisde de stadhouderlijke familie van Apeldoorn naar Nijmegen, om in geval van lijfelijke bedreiging over de grens naar Pruisen te vluchten.

Aanhouding bij Goejanverwellesluis[]

Begin mei 1787 is vanuit Amersfoort een poging gedaan Utrecht te heroveren. Er vielen enkele slachtoffers. o.a. bij Soestdijk. De prinses reisde enkele weken later "incognito" in twee koetsen met zestien paarden naar 's-Gravenhage, maar werd tegengehouden langs de Vlist door leden van een exercitiegenootschap uit Gouda. Het gezelschap werd onder geleide naar Goejanverwellesluis gevoerd, in afwachting van een beslissing van de Staten van Holland. Prinses Wilhelmina moest dus onverrichterzake terugkeren naar Nijmegen. Na beklag bij haar broer, koning van Pruisen en pas aangetreden, kwam hij zijn zuster te hulp. Een Pruisische leger van maar liefst 20.000 man viel bij Nijmegen binnen. De troepen onder de Rijngraaf van Salm verlieten Utrecht bij de nadering van het leger. Op 17 september reed de prins onder luide toejuichingen Utrecht binnen. Op donderdag 20 september 1787 kwam hij aan in Den Haag. Misschien is Prinsjesdag naar deze gebeurtenis vernoemd. Hersteld in de oude rechten, nam Willem V, maar in het bijzonder zijn vrouw nu represailles tegen de patriotten. De patriotten, verbeurd verklaard van hun bezittingen en hun zetels in de vroedschap, vluchtten daarop naar Noord-Frankrijk waar zij zich schoolden in de idealen van de Franse Revolutie. Bovendien konden ze aanschouwen hoe het niet moest.

Champsdemarsolifantenwillemv

De intocht van de stadhouderlijke collectie dieren in 1798 op het drilveld van Parijs

De vlucht naar Engeland[]

Bij aankomst van de Franse troepen onder Pichegru vluchtte Willem V op 18 januari 1795 naar Engeland. In Scheveningen lag de pink 'Johanna Hoogenraaddë' van rederij Michel de Heijer klaar om hem mee te nemen. Over de Scheveningse weg reden achttien vrachtwagens met porselein, schilderijen, zilver, kunstvoorwerpen en kisten met goud naar het strand, om de vissersschepen te bevoorraden die de stadhouder zouden begeleiden. Op zondag 18 januari 1795 voeren de schepen naar Engeland; de stadhouder, met twee zwarte bedienden in zijn gevolg, was in ballingschap.

De periode na 1795[]

De gevluchte stadhouder nam eerst voor enkele weken zijn intrek in Kew Palace (ook wel Dutch House genoemd). Vrijwel zijn eerste actie was de uitvaardiging van de brieven van Kew (7 februari 1795). Volgens sommigen gebeurde dat op advies van de Britse premier William Pitt. Alle Hollandse koloniale bezittingen werden nu onder Britse bescherming gesteld. Hij beval de bestuurders zich over te geven aan de Britten. Dit leidde tot grote woede uiteraard van zijn tegenstanders in de Bataafse Republiek. Nadat Willem V deze brieven had uitgevaardigd namen de Fransen de privébezittingen van Willem in beslag. Zijn collectie dieren, waaronder de twee olifanten Hans en Parkie en enkele giraffen werd afgevoerd naar Frankrijk.

Willem V verhuisde naar Hampton Court Palace. Toen hij samen met zijn zoon, de erfprins, in augustus 1799 een proclamatie uitvaardigde waarin de Nederlanders werden opgewekt steun te geven aan de Engels-Russische landing leidde dit tot grote verontwaardiging in de Bataafse Republiek. De militaire inval mislukte. In 1801 trok Willem Batavus zich terug op zijn Duitse buitenplaats Oranienstein bij Diez. Dit paleis was al ruim een eeuw in bezit van de Oranjes. In december van dat jaar schreef Willem V de brieven van Oranienstein, waarin hij de Bataafse Republiek als wettig erkende. Hiermee deed hij afstand van al zijn rechten als erfstadhouder en voldeed de stadhouder aan de door Napoleon Bonaparte gestelde voorwaarden voor het verkrijgen van een schadeloosstelling. De erfprins Willem Frederik aanvaardde de soevereiniteit over Fulda en Corvey als schadeloosstelling voor in 1795 toegepaste verbeurdverklaringen, de Kaapprovincie en Ceylon. Willem V deed dat pas na lange aarzeling.

Tijdens zijn jaarlijkse bezoek aan zijn dochter Louise overleed Willem V in Brunswijk en werd daar begraven. Het stoffelijk overschot is in 1958 bijgezet in de Nieuwe Kerk (Delft). De voormalige koningin Wilhelmina weigerde enigszins hypocriet aanwezig te zijn: achter zo'n misplaatst vorst die het land ontvluchtte wilde zij - naar eigen zeggen - niet aanlopen en de laatste groet brengen.

Kinderen[]

Uit het huwelijk van Willem V en Wilhelmina werden vijf kinderen geboren:

  • Naamloze zoon (23 maart 1769 - 24 maart 1769)
  • Frederica Louisa Wilhelmina (28 november 1770 – 15 oktober 1819), gehuwd met Karel van Brunswijk-Wolfenbüttel, zoon van Karel Willem Ferdinand van Brunswijk
  • Naamloze zoon (6 augustus 1771)
  • Willem Frederik (24 augustus 1772 – 12 december 1843), koning der Nederlanden
  • Willem George Frederik (15 februari 1774 - 6 januari 1799)

Referenties[]

Referenties:
  1. Knoops, W.A. & F.Ch. Meijer (1987) Goejanverwellesluis. De aanhouding van de prinses van Oranje op 28 juni 1787 door het vrijkorps van Gouda, p. 24.

Externe links[]


Sjabloon:StartOpvolging Sjabloon:OpvolgingCombi Sjabloon:EindOpvolging

Advertisement