Werner Eduard Fritz von Blomberg (Stargard, 2 september 1878 - Neurenberg, 14 maart 1946) was een Duitse veldmaarschalk en een van Hitlers meest trouwe volgelingen. Hermann Göring en Heinrich Himmler brachten von Blomberg in 1938 echter in diskrediet om te voorkomen dat hij met een deel van de macht zou gaan lopen.
Opkomst[]
Von Blomberg werd geboren als zoon van Emil von Blomberg en Emma Tschepe. Hij was afkomstig uit een oorspronkelijk Pruisisch adellijk geslacht. Hij ging naar de Duitse militaire academie in 1904. Hij studeerde af in 1907 en een jaar later (in 1908) werd hij al toegevoegd aan de generale staf. In de Eerste Wereldoorlog werd hij onderscheiden met de Pour le Mérite. In 1920 werd hij stafchef van de Doeberitzbrigade en in 1921 werd hij stafchef van het militaire district Stuttgart. In 1925 was hij de verantwoordelijke voor de training van nieuwe soldaten. Vanaf 1927 was hij een belangrijk figuur in het Truppenamt. Toen hij echter een discussie had met de machtige generaal Kurt von Schleicher in 1929, werd hij weggepromoveerd tot Opperbevelhebber van Oost-Pruisen.
Hoogtepunt[]
Toen Adolf Hitler aan de macht kwam, in 1933, werd von Blomberg benoemd tot minister van defensie. Van dan af werd hij één van Hitlers meest trouwe volgelingen, wat hem de bijnaam "Rubberen Leeuw" opleverde. Als minister van defensie werkte von Blomberg hard om zowel de kracht als de grootte van het Duitse leger, dat werd gelimiteerd door het Verdrag van Versailles, uit te breiden. In 1934 moedigde von Blomberg Hitler aan om de SA uit te schakelen. Hij geloofde immers dat de SA zowel voor Hitler als voor het leger een grote bedreiging vormde. Hij nam deel aan de Nacht van de Lange Messen. In datzelfde jaar stelde hij ook de regel in dat de Duitse soldaten een eed van trouw moesten zweren aan Hitler. In 1935 veranderde het ministerie van defensie in het ministerie van oorlog, en werd hij minister van oorlog en opperbevelhebber van het leger. In 1936 werd hij de eerste Duitse veldmaarschalk.
Val[]
Omdat hij een van de meest invloedrijke mensen in het leger was, beraamden Hermann Göring en Heinrich Himmler, beiden beducht om hun macht te verliezen, een complot om von Blomberg onschadelijk te maken. De gelegenheid deed zich voor in 1938, toen von Blomberg, die net 60 was geworden, in het huwelijk trad met Erna Gruhn (ook wel "Eva" of "Margareta"), een typiste van 26. Een politie-agent ontdekte dat Gruhn een prostituee was met een crimineel verleden. Hij rapporteerde dat onmiddellijk aan de Gestapo, en dus ook het hoofd van de Gestapo; Hermann Göring. Göring informeerde Hitler, alhoewel beide mannen als getuige optraden op het huwelijk. Hitler beval von Blomberg om het huwelijk te annuleren, wat die weigerde. In januari 1938 nam hij ontslag, nadat Göring dreigde om het verleden van zijn vrouw openbaar te maken. Zowel von Blomberg als zijn vrouw werden een jaar verbannen naar het Italiaanse eiland Capri. De rest van de Tweede Wereldoorlog speelde hij geen belangrijke rol meer. In 1945 werd hij gevangen genomen door de Geallieerden, waarna hij getuige was op de Processen van Neurenberg. Op 14 maart 1946 overleed hij in gevangenschap.