Het Warschaupact was een militair bondgenootschap van communistische landen in Oost-Europa, de tegenhanger van de NAVO. In de voormalige lidstaten werd het 'Warschauer Vertrag' ('Verdrag van Warschau') genoemd.
Opgericht op voorstel van de Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov, werd het verdrag op 14 mei 1955 in Warschau ondertekend door:
- Sovjet-Unie
- Albanië, trok zich later terug op grond van ideologische verschillen en zocht toenadering tot China.
- Bulgarije
- Roemenië
- Oost-Duitsland (De DDR hield op te bestaan op 3 oktober 1990 toen het grondgebied deel ging uitmaken van Duitsland).
- Hongarije
- Polen
- Tsjecho-Slowakije
Alle communistische staten in Oost-Europa waren lid van de organisatie, buiten Joegoslavië. De leden van het Pact beloofden om elkaar te verdedigen indien een of meerdere leden werden aangevallen. Het verdrag beweerde ook dat de relaties tussen de ondertekenden gebaseerd waren op onderlinge onafhankelijkheid en respect voor nationale soevereiniteit. Later zou echter anders blijken uit de interventies in Hongarije en Tsjecho-Slowakije.
Albanië stapte uit de organisatie in 1961, na de breuk tussen de USSR en China. Enver Hoxha van Albanië gaf de Volksrepubliek gelijk in haar verzet tegen de hervormingen en destalinisatie van de Sovjet-Unie. Hoxha was zelf namelijk groot aanhanger van stalinistische denkbeelden en wilde van geen wijken weten, toen onder Chroesjtsjov werd begonnen met de destalinisatie van de Sovjet-Unie was dat voor hem de reden om eruit te stappen, wat er weer voor zorgde dat Albanië nog verder geïsoleerd raakte.
Geschiedenis[]
Tijdens de Hongaarse Opstand van 1956 raakte de Hongaarse overheid verdeeld in twee fracties, één geleid door Imre Nagy, en de ander door János Kádár. Om de spanningen te verminderen trokken Warschaupact-troepen zich terug uit Hongarije. Toen Nagy's fractie echter aankondigde dat Hongarije zich terugtrok uit het Warschaupact, vielen de troepen opnieuw het land binnen in oktober, op uitnodiging van Kadar. De troepen onderdrukten het verzet in twee weken.
Troepen van het Warschaupact werden ook tijdens de Praagse Lente van 1968 ingezet. De troepen vielen Tsjecho-Slowakije binnen om de hervormingen uitgevoerd door Alexander Dubček's regering ongedaan te maken. Deze interventie werd officieel gelegitimeerd door de Brezjnev-doctrine, die luidt dat wanneer krachten die vijandig zijn aan het socialisme een socialistisch land naar het kapitalisme willen brengen, wordt het niet alleen een probleem voor het betrokken land, maar van alle socialistische landen.
Kort na de inval in Tsjecho-Slowakije, nog in 1968, trok Albanië zich formeel terug uit het pact, hoewel het land al in 1962 in feite de samenwerking beëindigd had. De Roemeense leider Nicolae Ceausescu noemde de invasie een schending van zowel de internationale wetten als de principes van nationale soevereiniteit waarop het Warschaupact was gebaseerd. Volgens hem was enkel collectieve zelfverdediging tegen externe agressie een rechtvaardiging voor het inzetten van Warschaupact-troepen. Er waren dan ook geen Roemeense troepen betrokken bij deze inval.
De NAVO en het Warschaupact hebben nooit een rechtstreeks militair conflict gehad, maar bestreden elkaar meer dan 35 jaar in de Koude Oorlog. In december 1988 schafte Michail Gorbatsjov de Brezjnev-doctrine echter af en verklaarde dat de Oost-Europese landen hun eigen koers konden varen. In 1989 begon daarop veel te veranderen in Oost-Europa. De nieuwe regeringen stonden niet meer achter het Warschaupact en in januari 1991 verkondigden Tsjecho-Slowakije, Polen en Hongarije dat ze vanaf de 1 juli het volgende jaar de organisatie niet meer zouden steunen. Bulgarije volgde hen in februari en het werd duidelijk dat het pact zijn langste tijd gehad had. Het pact werd officieel ontbonden in Praag op 1 juli 1991.
Post-Warschaupact[]
Op 12 maart 1999 werden Tsjechië, Hongarije en Polen lid van de NAVO. Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië en Slowakije volgden in maart 2004, samen met Slovenië.
bronvermeldingen[]
- Wikipedia