Een vorst-aartsbisschop is een geestelijke, een aartsbisschop, die ook wereldlijk gezag uitoefent, of tenminste een vorstelijke rang heeft.
Er zijn ook prins-aartsbisschoppen (Salzburg), vorst-bisschoppen (Münster), vorst-abten (Sankt-Gallen) en abdissen (Thorn) en prins-bisschoppen (Kempten geweest, met name in het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie. Met de Reichsdeputationshauptschluss in 1806 kwam aan het gezag van de meesten van hen een einde, zij werden gemediatiseerd en hun gebied werd geseculariseerd.
Een aantal vorst-aartsbisschoppen is de titel en de waardigheid ook na 1806 blijven gebruiken.
Vorst-aartsbisschoppen combineerden in hun wapen kerkelijke elementen als mijter, hoed met kwasten en patriarchaal kruis met symbolen van het wereldlijk gezag, met name het zwaard, teken van hun hoge heerlijkheid en overheid die hen machtigde om doodstraffen op te leggen en een kroon. Rond het wapen van een Vorst-aartsbisschop werd een wapenmantel met hermelijnen voering gehangen. De regels in de huidige kerkelijke heraldiek verbieden de geestelijken om wereldlijke symbolen als pronkstukken aan hun wapen toe te voegen[1].
Referenties: |
|
doge · emir · farao · groothertog · hertog · kalief · keizer · kan · koning · landsheer · landvoogd · monarch · paus · president · vorst-aartsbisschop · prins-bisschop · regent · sjah · sjeik · staatshoofd · sultan · tenno · tsaar · vorst |