346 - 395 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Tijdvak | Dynastie van Theodosius | ||||
| |||||
Staatsvorm | dominaat | ||||
Medekeizer | Gratianus (367-383) Valentinianus II (375-392) Arcadius (383-408) tegen Magnus Maximus (383-388) tegen Flavius Victor (386-388) tegen Eugenius (392-394) Honorius (393-423) | ||||
Persoonlijke gegevens | |||||
Naam bij geboorte | Flavius Theodosius | ||||
Naam als keizer | Flavius Theodosius | ||||
Bijnaam | de Grote | ||||
Zoon van | Flavius Theodosius | ||||
Vader van | Arcadius Honorius Galla Placidia | ||||
Portaal Romeinse Rijk - Keizers van Rome |
Flavius Theodosius, bekend als Theodosius I de Grote (Cauca, Spanje, ca. 346 – Milaan 17 januari 395) was keizer van het oostelijk deel van het Romeinse Rijk van 379 tot 394, en daarna tot 395 van het gehele rijk. Hij was hiermee de laatste keizer die nog (kortstondig) heerste over het gehele rijk. Na zijn dood werd het rijk definitief gesplitst in Oost en West.
Levensgeschiedenis[]
Theodosius was de zoon van de Spanjaard Flavius Theodosius die zich onder Valentinianus I als magister equitum verdienstelijk maakte. Na de terechtstelling van zijn vader trok hij zich op zijn landgoed in Spanje terug.
Toen de Goten in 378 bij Adrianopel Valens, keizer van het oostelijk rijksdeel, versloegen (zie slag bij Adrianopel), ontbood Gratianus, keizer van het westelijk rijksdeel, hem als magister equitum tegen de Goten. Na zijn overwinning op de Sarmaten in Pannonië (eind 378) werd hij tot keizer (augustus) van de oostelijke rijkshelft verheven (379) en bracht hij de Goten in 382 tot onderwerping, waarop hij hun vaste woonplaatsen aanwees ten zuiden van de Donau en een gedeelte van hen bij zijn leger inlijfde. De usurpator Maximus, die Gratianus ten val had gebracht, moest hij wel als augustus van Brittannië, Gallië en Spanje erkennen; toen deze echter ook Valentinianus II uit Italië verdreef, bracht Theodosius hem aan de Sava een beslissende nederlaag toe (388).
De bewoners van Thessaloniki, die bij een oproer een van zijn bevelhebbers vermoord hadden, strafte hij gruwelijk (390), waarvoor bisschop Ambrosius hem kerkelijke boete liet doen. In 394 trok hij op tegen Arbogastes, die waarschijnlijk in 392 Valentinianus II had laten vermoorden om Eugenius tot keizer van het westelijk rijksdeel te verheffen. Beiden werden in de Vipava vallei - tijdens de slag aan de Frigidus, nabij Ad Pirum - verslagen. Zo kwam het rijk voor de laatste maal in één hand. Dit duurde maar even want Theodosius overleed een paar maanden later. Na Theodosius' dood werd het rijk onder zijn beide zoons Arcadius en Honorius verdeeld, onder voogdij en regentschap van de Germaanse generaal Stilicho.
Christendom verheven tot staatsgodsdienst[]
Terwijl zijn twee laatste voorgangers de Arianen begunstigden, koos Theodosius de kant van Athanasius. In februari 380, in het edict Cunctos populos (‘alle volken’), verklaart Theodosius met medekeizers Gratianus en Valentinianus II, te willen dat al hun volken zich bekeren tot het trinitaire christendom; zij die dit voorschrift volgen moeten de naam van katholieke christenen aannemen, de overigen [christenen] moeten de schande van een ketterse leer dragen, zo bevelen de drie keizers. Dit edict is gericht tegen het ‘ketterse’ Arianisme, en doet nog geen uitspraak over het heidendom van de niet-christenen, dat voorlopig nog getolereerd wordt. Wegens de voorrechten die nu het katholieke christendom ten deel zullen vallen kunnen we voortaan spreken van trinitair christendom als staatsgodsdienst.
In 381 verklaarde Theodosius op het Concilie van Constantinopel de geloofsbelijdenis van Nicea uitsluitend geldig. Tegelijkertijd was hij voorstander van het in ere houden van heidense cultplaatsen als openbare gelegenheden.
Vanaf 392 koos Theodosius echter een harde lijn tegen het heidendom. De heidense cultus werd verboden en heidenen konden geen officiële ambten meer bekleden. In welke mate dit besluit effect heeft gehad is niet duidelijk, omdat bij zowel christelijke als heidense auteurs in de 5e eeuw geen aanwijzingen voor een effectief verbod op de heidense cultus zijn aan te treffen. Met de afdwinging van het verbod werd waarschijnlijk nauwelijks ernst gemaakt. De officiële bestrijding van de Romeinse godsdiensten en het heidendom was ingezet, maar zonder veel overtuiging. Bovendien hadden de Romeinse godsdiensten al sinds lang hun aantrekkingskracht verloren voor de grote volksmassa die inmiddels bijna geheel christelijk was geworden. Eigenlijk waren de enige 'heidenen' die er nog waren intellectuelen die uit een soort 'nostalgie' naar het glorieuze Romeinse verleden lippendienst aan de oude godsdienst bewezen. Of daar nog echte overtuiging bij aanwezig was kan rustig betwijfeld worden. De vervolgingen van overheidswege golden veeleer de aanhangers van christelijke ketterijen die vaak het etiket 'heidendom' kregen opgeplakt. Theodosius begreep dat het christendom als een integratie-instrument kon dienen om het Rijk beter bij elkaar te houden. Vernietiging van heidense tempels werdd voornamelijk uitgevoerd door lokale bisschoppen, die tempels ook wel overnamen voor eigen gebruik. Dit symboliseerde dan de overwinning op het heidendom heidense, naast het praktische doel van kostenbesparing. Dit gebeurde in Rome bv. met het Pantheon dat daarom tot in de huidige tijd behouden bleef. Maar elders werd ook veel verwoest. Zo werd het prachtige heiligdom, het Serapeum in Alexandrië met de laatste restanten van de eertijds beroemde bibliotheek van Alexandrië verwoest.