De Tartaros (Gr. Τάρταρος) of Tartarus is een deel van de onderwereld in de Griekse mythologie, het grote, treurige rijk onder de aarde, 'even ver verwijderd van de aarde als de aarde verwijderd is van de hemel'. Dat zou volgens Hesiodos betekenen dat een koperen aambeeld er tien dagen over zou doen om van het oppervlakte van Gaea (de aarde) naar de onderwereld te vallen. In dat schimmenrijk zwaaide de god Hades, de broer van de oppergod Zeus, de scepter. Daarmee was Hades ook degene die de leiding had over Tartarus, het ergste deel van de onderwereld.
In de Tartarus werden de geesten van de gestorvenen, die in het leven uitzonderlijk slechte dingen hadden gedaan of de goden hadden uitgedaagd, gestraft. Dit waren onder anderen Tantalus en Sisyphus. Ook werden er van tijd tot tijd reuzen en monsters gevangen gehouden, wanneer zij de toorn van de goden hadden opgewekt. Dat was bijvoorbeeld het geval met de Cyclopen en de Hecatonchiren, die door Uranus (de hemel) gevangen werden gehouden en later door Zeus bevrijd. Zeus zelf hield de Giganten daar gevangen, tot ze met behulp van hun moeder Gaea losbraken om een oorlog tegen zijn heerschappij te beginnen.
De Tartarus werd bewaakt door de Erinyen, afschuwelijke vrouwen met slangen op hun hoofd in plaats van haar, met vleugels als vleermuizen en met grote, vurige ogen. Zij droegen brandende fakkels in hun handen en zwepen met metalen weerhaken. Deze Erinyen konden ook naar de aarde komen om mensen te straffen die hun kinderen, hun ouders of oude mensen wreed behandeld hadden of een moord op een familielid op hun geweten hadden zoals Orestes.