Philip Johann Adolf Schmitt (20 november 1902 - 9 augustus 1950) was een Duitse oorlogsmisdadiger en kampcommandant van het Fort van Breendonk. Hij was de laatste persoon en ook enige Duitser die in België werd geëxecuteerd.
Jeugdjaren[]
Philipp Schmitt werd geboren in Bad Kissingen in een gezin uit de middenklasse. Hij volgt er les in de middelbare school tot 1918. Hij wordt leerling-bankbediende. In 1919 sluit hij zich aan bij een Beiers vrijkorps waar zijn rechts-radicale standpunten vorm krijgen. Hij wordt lid van de Bund Oberland tussen 1922 en 1923 en opnieuw tussen 1925 en 1930. Bund Oberland is een der rechts-extremistische groepen die o.a. heeft deelgenomen aan de mislukte Bierhalle putsch van Hitler op 9 november 1923. Schmitt wordt in die periode driemaal veroordeeld wegens toebrengen van slagen. Hij wordt hier en daar kort tewerkgesteld maar kan geen enkele baan lang behouden.
Politieke activiteiten[]
Zijn opkomst in de politiek[]
Hij wordt lid van de Nazi-partij NSDAP in september 1925 maar betaalt geen bijdrage meer in augustus 1926. Wanneer de ster van Hitler plots aan het rijzen gaat met de verkiezingen van september 1930, wordt Schmitt opnieuw lid van de partij en tegelijk lid van de knokploeg SA. Eind maart 1932 werd hij dan lid van de SS (lidnummer : 44.291). Zijn voorbeeldig gedrag binnen de organisatie blijft niet onopgemerkt en in september 1935 is hij reeds bevorderd tot SS-Untersturmführer, in september 1936 SS-Oberstürmfuhrer. In 1936 wordt hij overgeplaatst naar het SD-Hauptambt, de inlichtingendienst van de partij, in Berlijn. Hij wordt er afdelingsleider en bevorderd op 20 april 1938 tot SS-Hauptsturmführer (= kapitein). Zijn voornaamste taak bestond uit het opstellen van politieke rapporten.
Commandant van het Fort van Breendonk[]
Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wordt hij overgeplaatst naar Wiesbaden. Hij is er verantwoordelijk voor de handhaving van de orde bij de wegenwerken van de Organisation Todt. Kort na de verovering van België wordt hij op 1 augustus benoemd tot SS-Sturmbannführer bij de SD in Brussel. Hij krijgt nog dezelfde maand de opdracht het Fort van Breendonk in te richten als kamp.
Hij werd de commandant van het kamp tot november 1943. Hij oefent er een brutaal regime uit op de gevangenen, zodat ze een heilige schrik kregen van hem. Dit was zo erg dat hij (volgens niet steeds betrouwbare naoorlogse verklaringen) zelfs gemeden werd door zijn collega's wanneer hij op werkbezoek kwam in Brussel. Hij was ook ervoor berucht zijn onafscheidelijke Duitse herder los te laten op de gevangenen. Zelf pleegde hij maar zelden persoonlijk geweld, tenzij in een van zijn vele dronken buien, maar liet dit uitvoeren door zijn hond en vooral door zijn aartsbrutale assistent SS-Untersturmführer Arthur Prauss.
Toen het Dossin-kazerne te Mechelen ingericht werd als Judensammellager (verzamelkamp voor de joden), werd Philipp Schmitt in juli 1942 ook aangesteld als commandant van dit kamp. Vanuit dit kamp werden meer dan 25.000 mensen, voornamelijk Joden, naar het vernietigingskamp van Auschwitz gedeporteerd. Maar hij wordt in april 1943 afgezet in deze functie omdat hij, als SS-officier, een clandestien handeltje had opzet met joden. Hij krijgt hiervoor zelfs een scherpe berisping van SS-generaal Ernst Kaltenbrunner, hoofd van RHSA (de binnenlandse veiligheidsdienst) in opvolging van de vermoorde Reinhard Heydrich. Karl Schönwetter volgt hem op in zijn functie.
Na een kortstondig ziekteverlof in Willebroek wordt hij in Denemarken ingezet bij een undercover antiterreuraanheid, de Aarhus-division van de 'Peter-gruppe'. Hij is betrokken bij vier moorden op Deense verzetslui. Ondertussen werkt zijn vrouw bij de Berlijnse Gestapo. Bij latere gevechten wordt Schmitt nog aan het been gewond door Amerikaanse artillerie bij gevechten nabij Roermond.
Naoorlogs[]
Philipp Schmitt werd in mei 1945 gearresteerd in Nederland. In de gevangenis van Rotterdam werd hij herkend door Paul Lévy, een voormalige gevangene van Breendonk. Op 20 november 1945 werd hij overgebracht naar België en gevangengezet in het kamp waar hij zelf de leiding had gehad. Enkele voormalige gevangenen krijgen hier de kans om hem op zijn beurt te vernederen.
Op de krijgsraad van Antwerpen werden hem, naast vele andere misdrijven, 83 moorden ten laste gelegd. Hoewel hij zelf niemand had persoonlijk gedood (hoewel het soms niet veel had gescheeld), werd hij verantwoordelijk gesteld voor de doden in zijn kamp. De krijgsraad ging van start op 2 augustus 1949. Op 25 november 1949 werd het vonnis uitgesproken en werd hij ter dood veroordeeld. De reden dat het proces zo lang op zich had laten wachten, was dat de Belgische wet aanvankelijk het berechten van Duitse militairen niet toestond. Het vonnis werd in beroep bevestigd. Een genadeverzoek werd afgewezen.
Het doodvonnis werd voltrokken voor het vuurpeloton van Belgische rijkswachters om zes uur 's morgens op 9 augustus 1950 in de voormalige militaire bakkerij in Hoboken. Philipp Schmitt was de enige Duitse nazi die na de Tweede Wereldoorlog wegens oorlogsmisdaden in België werd geëxecuteerd.
Referenties[]
- Nefors, Patrick - "Breendonk, 1940-1945 - De Geschiedenis"; Standaard Uitgeverij, 2004; ISBN 90 02 21438 3
- Pirard, Claude - "Description et analyse de la gestion nazie au Auffanglager Breendonk"; lic. verh. UCL 1978-1979
Dit artikel valt onder de GNU-licentie voor vrije documentatie |