Louis Botha (Greytown (Natal), 27 september 1862 – Pretoria, 27 augustus 1919) was een Afrikaner en de eerste minister-president van de Unie van Zuid-Afrika, de voorganger van het huidige Zuid-Afrika.
In 1897 werd hij lid van het parlement van de Transvaal, waarin hij het district Vryheid vertegenwoordigde. Twee jaar later vocht hij in de Tweede Boerenoorlog. Hij diende in eerste instantie onder Lucas Meyer in Noordelijk Natal, maar later als een generaal met gevierde talenten in het commanderen van zijn leger bij Colenso en Spionkop. Na de dood van P.J. Joubert werd hij de opperbevelhebber van de Transvaalse Boeren, waarbij hij zijn capaciteiten wederom betoonde bij Belfast-Dalmanutha. Na de val van Pretoria leidde hij samen met Koos de la Rey en Christiaan de Wet een guerrillaoorlog tegen de Britten. Het succes van zijn tactieken werden duidelijk door het taaie verzet dat de Boeren bleven aanhouden gedurende de drie jaar durende oorlog.
Hij was de belangrijkste Afrikaner vertegenwoordiger tijdens de vredesonderhandelingen van 1902. Nadat de Transvaal zelfbestuur was beloofd in 1907 werd generaal Botha door Lord Selborne de opdracht gegeven om een regering te vormen. Datzelfde jaar deed hij mee aan de conferentie van koloniale ministers-president in Londen. Tijdens dit bezoek verklaarde hij de volledige loyaliteit van de Transvaal aan de regering van het Britse Rijk. Hierbij beloofde hij ook om de welvaart van zijn land te bevorderen zonder te discrimineren naar ras (toentertijd werden Afrikaners en Britten als verschillende rassen aangeduid).
In de herstelperiode na de Boerenoorlog na de Britse overwinning ging Botha samen met Christiaan de Wet en Koos de la Rey naar Europa om daar fondsen te werven om het land van de Boeren weer op te bouwen. Botha, die nog steeds als leider van het Boerenvolk werd gezien, nam een vooraanstaande positie aan in de politiek. Hierbij besteedde hij veel zorg aan het behouden van de vrede en het brengen van welvaart naar zijn Transvaal. Zijn oorlogsverleden maakte hem een extra populaire kandidaat voor Minister-President van de Transvaal. Dit werd hij op 4 maart 1907. In 1911 Richtte hij samen met Jan Smuts, een andere oorlogsheld van de Boeren, de politieke partij SAP op. Omdat hij bij brede lagen bevolking werd gezien als iemand die te vergevingsgezind naar de Britten was, werd hij vaak geconfronteerd met opstanden vanuit zijn eigen partij en van de oppositie onder leiding van Hertzog, de Nasionale Party. Toen Zuid-Afrika in 1910 als dominion lid werd van het Britse Gemenebest werd Botha de eerste premier van de Unie van Zuid-Afrika.