Defensieweb wiki
Advertisement

Lodewijk Willem Johan Karel Thomson (Voorschoten, 11 juni 1869Durrës (Albanië) 15 juni 1914) was een Nederlands militair bevelhebber en politicus. Thomson is vooral bekend geworden als de eerste Nederlandse militair die op een vredesmissie is gesneuveld. Lodewijk Thomson was een kind van Bernard Heidenreich Thomson en Maria Wilhelmina Pompe van Meerdervoort en stamt uit een van oorsprong Engels geslacht.

Levensloop[]

  • In 1888 studeerde Thomson af aan de Koninklijke Militaire Academie. In 1891 begon hij aan een opleiding als cartograaf.
  • In 1893 vertrok Thomson met de rang van eerste luitenant der infanterie naar Batavia. In de Oost is Thomson betrokken geweest bij de gevechten in Atjeh.
  • Op 29 november 1895 trouwde hij in Arnhem met Lambertine Henriëtte Slotemaker. In het gezin werden twee dochters geboren; een dochter overlijdt jong.
  • In 1896 keerde hij terug naar Nederland.
  • In 1900 verbleef Thomson enige tijd in Zuid-Afrika als militair attaché van de Nederlandse regering gedurende de Boerenoorlog.

Waarschijnlijk wegens zijn efficiënte aanpak van de bewaking van het spoor tijdens de spoorwegstakingen van 1903 werd hij nog datzelfde jaar bevorderd tot kapitein.


Albanië[]

Naar aanleiding van de verkiezingen van 1912 in het Ottomaanse Rijk, die door de Jonge Turken op frauduleuze wijze gewonnen werden met 215 van de 222 zetels in het parlement, brak in Albanië een revolutie uit. Dit leidde tot de roep om meer autonomie. Doordat in 1912 de Eerste Balkanoorlog uitbrak, als gevolg waarvan de Ottomaanse bezittingen in Europa (met uitzondering van Thracië) verloren gingen, konden de Albanezen niets anders doen dan de onafhankelijkheid uitroepen. De Europese grote mogendheden wezen vervolgens Wilhelm zu Wied, een achterneef van koningin Wilhelmina, aan als vorst van Albanië.

Op 1 augustus vroeg de door de mogendheden ingestelde Internationale Controle Commissie aan Nederland om een gendarmeriekorps op te zetten en daar officieren voor te leveren, om zo de orde in Albanië te herstellen. Albanië was een regelrecht kruitvat waar binnenlandse groeperingen elkaar naar het leven stonden en buitenlandse mogendheden, zoals Italië en Turkije, klaar stonden om het land in te pikken. Op verzoek van minister van Oorlog Colijn ging Thomson, inmiddels bevorderd tot majoor, samen met kolonel Willem de Veer, naar Albanië.

Thomson en zijn overste De Veer waren botsende persoonlijkheden. Toch bleven ze samenwerken, totdat er op 21 mei 1914 een stuk verscheen in De Nieuwe Courant, waarin De Veer ervan werd beschuldigd een bevel van een hoge gezanten-conferentie te hebben genegeerd door, buiten medeweten van Thomson, de minister van Binnenlandse Zaken Essad Pasha te hebben toegestaan een eigen politiemacht op te richten. De Veer had dit nu juist niet gewild, maar niet veel later werd Thomson Directeur de la force armée, waarmee hij De Veer was voorbijgestreefd. Deze eiste dat Thomson op erewoord zou verklaren dat hij niet het brein achter de beschuldigingen in De Nieuwe Courant was. Thomson gaf dat erewoord niet. De Veer was zo ontdaan dat hij zelfs het ontslag eiste van bevelvoerder Thomson, in een brandbrief op 6 juni aan de minister van Oorlog. Daar kwam het echter niet van. De Veer ging op verlof.

Zijn dood[]

Bij de verdediging van de stad Durrës op 15 juni 1914 werd overste Thomson om 05:50 uur door een geweerkogel getroffen. Dit leidde tot een slagaderlijke bloeding, waaraan hij binnen een half uur stierf. Over de plaats van inslag bestond onenigheid in de media: volgens de Italiaanse Corriere della Sera was Thomson in de borst getroffen, volgens The Times in zijn hals en volgens de Telegraaf in de schouder.

Aanvankelijk werd Thomson begraven in Albanië, maar na een paar weken, op 15 juli, werd Thomson onder grote publieke belangstelling herbegraven op de Zuiderbegraafplaats in Groningen. Zijn weduwe ging niet in op het verzoek haar man in Den Haag te laten begraven. Tijdens de begrafenis woedde een hevig onweer, dat naast de begraafplaats insloeg.

Reacties op Thomsons dood[]

Omdat de buitenlandse mogendheden geen garanties konden bieden voor de veiligheid van de Nederlandse officieren, besloot minister van Buitenlandse Zaken John Loudon om alle officieren uit Albanië terug te halen.

In september 1914 verliet ook Wilhelm zu Wied de Balkanstaat. Door alle woelingen was het gebied waarover hij de facto heerste, beperkt tot de steden Vlora en Durrës.

Nagedachtenis[]

In de bomen- en bloemenbuurt van Den Haag werden in 1914 het Thomsonplein en de Thomsonlaan naar hem genoemd. Op 14 september 1918 onthulde zijn dochter Marie Thomson op het Thomsonplein een monument ter nagedachtenis van haar vader, ontworpen door de beeldhouwer Charles van Wijk en na diens dood voltooid door Arend Odé. Het monument was bekostigd uit een inzameling door een nationaal comité, ondersteund door plaatselijke sub-comités.

In Groningen is de Thomsonstraat naar Thomson genoemd. Deze werd eind ca. 2000 aangelegd en bebouwd op de locatie van de vroegere Rabenhauptkazerne. Vlakbij de straat, aan de Hereweg, staat een borstbeeld van Thomson, dat van 1919 tot 2002 op de Zuiderbegraafplaats stond.


Externe links[]

Advertisement