De Leopoldsorde is de oudste en meest belangrijke Belgische nationale orde. Aan het hoofd er van staat de Grootmeester, de Koning der Belgen.
Ontwerp[]
Uiterlijk[]
Leopoldsorde |
hoger |
Geen |
lager |
Kroonorde |
staafje |
De medaille wordt gedragen aan een paarskleurig (amarant) lint, een duidelijke verwijzing naar de kleuren van de beroemde orde van het Gulden Vlies. Het juweel zelf wordt gevormd door een wit geëmailleerd malteser kruis met een laurier- en een eikenkrans tussen elke arm. In het midden van het kruis staat de Belgische heraldische leeuw binnen een rode cirkel met gouden randjes. in deze cirkel staat de Belgische wapenspreuk (eendracht maakt macht) in het Nederlands en het Frans. Op de achterzijde van deze cirkel worden de letters L, R en het cijfer 1 afgebeeld, een verwijzing naar de stichter van de orde: koning Leopold. Het juweel is verbonden aan het lint met een koningskroon. Wanneer de onderscheiding ten militairen titel wordt verleend worden tussen de kroon en het juweel twee gekruiste zwaarden geplaatst. In het geval van de (zeer zeldzame) maritieme afdeling zijn dit twee gekruiste ankers.
Klassen[]
De orde bestaat uit 5 klassen, te weten:
- Grootlint: een breed lint gedragen over de rechterschouder naar de linkerheup, versierd met het juweel van de orde en een borstster. In uitzonderlijke gevallen wordt hierbij ook de halsketting gedragen.
- Grootofficier: een borstster.
- Commandeur: het juweel van de orde wordt gedragen rond de hals.
- Officier: het lint van de orde wordt versiert met een rozet. Het juweel heeft een gouden uitzicht.
- Ridder: Het lint van de orde met een juweel in zilver.
Afdelingen[]
De orde kent drie afdelingen: de burgerlijke, de militaire en de maritieme.
Bijkomende versierselen op het lint[]
Gedurende de verschillende gewapende conflicten die ons land heeft gekend, werden vaak bijkomende versierselen op het lint gehecht om aan te geven dat de onderscheiding was verleend als blijk van erkentelijkheid voor diensten tijdens de oorlog bewezen. Er bestaan verschillende soorten kentekens, naargelang de stand van de decorandus (burger of militair) en de reden van toekenning.
- Palmtak
Werd gehecht op het lint wanneer iemand onderscheiden werd wegens krijgsverrichtingen die vermeld werden op de dagorder van het leger. De palmtak werd verleend tijdens WOI, WOII en de crisis in Korea. Hij is uitgevoerd in zilver op het ridderkruis en in goud op de andere kruisen.
- Gekruiste zwaarden
Worden gehecht op het lint wanneer de orde wordt verleend voor oorlogsverdiensten. Naargelang het conflict wordt er geen jaartal (WOI), de vermelding "1940-1945" (WOII) of de woorden "Coree-Korea" boven de zwaarden geplaatst.
- Gouden sterren en biezen
Deze kentekens werden enkel uitgereikt aan burgers tijdens de eerste wereldoorlog.
- Twee gouden biezen (aan de uiteinden van het lint)
- Voor verlening aan burgers wegens oorlogsfeiten.
- Eén (centrale) gouden bies
- Voor burgerlijke onderscheidingen uitgereikt voor bewezen diensten tijdens de vijandelijkheden.
- Gouden ster
- Duidt op een eervolle vermelding op de dagorder van het land.
- Zilveren ster
- Duidt op verlening wegens "uitzonderlijke daden van welvarendheid".
- Rouwbaret
Moeders van gesneuvelde militairen hebben het recht de nationale orden die aan hun zoon werden verleend te dragen, mits zij het lint versieren met een zwarte rouwbaret. Dit gebruik dateert van WOI, maar is in de loop der tijden in onbruik geraakt.
Geschiedenis[]
De orde werd gesticht in 1832. Origineel kende men slechts 4 klassen. in 1838 werd de vijfde klasse, deze van grootofficier, toegevoegd. In 1934 wordt de maritieme divisie, gekenmerkt door twee gekruiste ankers boven het juweel toegevoegd.
Toekenningsvoorwaarden[]
De orde wordt verleend voor de diensten aan België bewezen. Hoewel de onderscheiding af en toe wordt verleend voor moed in het gevecht of voor bijzondere verdiensten is het in de eerste plaats een anciënniteitsonderscheiding. Officieren krijgen de graad van ridder na 20 jaar dienst als officier (eventueel met bonificaties). onderofficieren na 40 jaar of bij hun opruststelling.
Bekende decorandi[]
- Generaal Guido Mertens, voormalig hoofd van het militair huis van de koning ontving het grootlint van de orde in 2005.
- Generaal Wesley C. Clark (USArmy), gewezen SACEUR ontving het grootlint van de leopoldsorde.
- De 10 paracommando's die sneuvelden in Rwanda op 7 april 1994 werden postuum met het kruis van ridder in de leopoldsorde onderscheiden door koning Albert II.
- Luitenant-Generaal J-B Piron werd onderscheiden met de plaat van Grootofficier in de leopoldsorde.
- Soldaat Ausseil werd in 1832 de eerste ridder in de leopoldsorde.
- General of the Armies John Pershing werd gedecoreerd met het grootlint.
Bronnen[]
1.[1]
2.[2]
3.[3]