Het Koninkrijk der Nederlanden is een verband met federale trekken[1][2] tussen Nederland (het ‘Rijk in Europa’), de Nederlandse Antillen (een groep van vijf eilanden in de Caraïbische Zee) en Aruba. De landen van het Koninkrijk zijn autonoom; de Nederlandse Antillen en Aruba kennen elk een eigen Staatsregeling (d.w.z. grondwet). Het zwaartepunt in de verhoudingen berust zowel feitelijk als juridisch bij Nederland.[3] Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 28 oktober 1954 bevat de staatsregeling van het Koninkrijk en is tevens de hoogste staatsregeling van de drie landen van het Koninkrijk.[4]
Het Koninkrijk der Nederlanden is bovenal een juridische constructie tussen Nederland en de zes eilanden in de Caraïbische Zee, elk met een eigen cultuur, geschiedenis en identiteit.
Geschiedenis[]
Zie Geschiedenis van Nederland, Geschiedenis van Aruba, Geschiedenis van de Nederlandse Antillen en Geschiedenis van Suriname voor de hoofdartikelen over dit onderwerp. |
Het Koninkrijk der Nederlanden bezat koloniën in andere werelddelen. Nederland vormde als ‘moederland’ met België (tot 1830) en Luxemburg (tot 1890) de kern van het Koninkrijk terwijl de andere gebiedsdelen, de overzeese gebiedsdelen waren de kolonies Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse Antillen (de Kolonie Curaçao en Onderhorigheden) als aanhangsels werden beschouwd. Na de Tweede Wereldoorlog raakte het dekolonisatieproces in een stroomversnelling. Onder druk van de Verenigde Naties en de Verenigde Staten moest Nederland toestaan dat Indonesië een zelfstandige staat werd. Alleen Nieuw-Guinea bleef nog onder Nederlands bestuur staan.
In de Nederlandse Antillen en Suriname bleek het wel mogelijk om via gemeenschappelijk overleg te komen tot een nieuwe constructie van het Koninkrijk, waarin zelfstandigheid en de gelijkwaardigheid van deze overzeese gebiedsdelen ten opzichte van Nederland verzekerd waren.
In 1954 werd de koloniale relatie tussen Nederland, Suriname, de Nederlandse Antillen en Nieuw-Guinea beëindigd door de totstandkoming van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Suriname en de Nederlandse Antillen kregen beiden de status van land en daarmee o.a. autonomie op het gebied van binnenlands bestuur.[5]
In 1962 kwam Nieuw-Guinea onder VN-bewind, om in 1963 onder bestuur van Indonesië te komen.
In 1975 trad Suriname uit het Koninkrijk en werd een onafhankelijke republiek en in 1986 kreeg Aruba, tot dan toe onderdeel van de Nederlandse Antillen, de status aparte of status van land en werd dus een zelfstandig land binnen het Koninkrijk. Sindsdien bestaat het Koninkrijk der Nederlanden uit drie landen: Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba.
Staatsinrichting[]
Het Koninkrijk vormt een associatie van landen die trekken heeft van een federatie. Opmerkelijk aan deze eigensoortige federatie is dat het Koninkrijk geen eigen vermogen heeft en geen rechtspersoon is in de privaatrechtelijke zin.[6]
De staatsregelingen van de landen zijn hiërarchisch ondergeschikt aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De staatsinrichting van Nederland wordt geregeld in de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, die van de Nederlandse Antillen in de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen en die van Aruba in de Staatsregeling van Aruba. Ondanks dat de Nederlandse Grondwet krachtens het Statuut ook bepalend is voor het gehele Koninkrijk is zij hiërarchisch gelijk aan de twee overige staatsregelingen.
Het Statuut bepaalt welke organen het Koninkrijk heeft. Genoemd worden onder meer de Kroon, de ministerraad, de Raad van State en de wetgevende macht van het Koninkrijk. Omdat bij de samenstelling van deze instellingen geen afzonderlijke overheidsorganisatie in het leven is geroepen is het, ondanks de karaktertrekken van een federale staat, niet zonder meer juist om het Koninkrijk als een bondsstaat te kwalificeren. De instellingen van het Koninkrijk zijn grotendeels Nederlandse instellingen, al of niet voorzien van een zekere overzeese aanvulling.
Dat gekozen is voor dit model, waarin de instellingen van één van de landen een dominante positie op federaal niveau innemen, ligt voor de hand, gelet op de grote verschillen tussen Nederland en beide andere landen. Alleen al het verschil in bevolkingsaantallen en economische betekenis maakt dat een Nederlands overwicht verdedigbaar is. Het Statuut gaat dan ook niet uit van gelijkheid maar van gelijkwaardigheid van de drie landen.[7]
Een opmerkelijke uiting van dit model is dat Nederland volwaardig lid is van de Europese Unie, terwijl de Caraïbische delen van het koninkrijk slechts geassocieerd zijn met de EU. Het komt erop neer dat de Nederlandse Antillen en Aruba geen EU-grondgebied vormen terwijl de burgers wel EU-burgers zijn.
‘Federale’ monarchie[]
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft kenmerken van een federale monarchie. In een federale monarchie is het land opgedeeld in gebiedsdelen, in dit geval de drie landen, met ieder een eigen regering, parlement en wetgeving. Deze gebiedsdelen samen vormen een federatie. Aan het hoofd van het land staat een koning of andere monarch.
Het Koninkrijk der Nederlanden is een soevereine staat, de afzonderlijke deelstaten zijn dat niet. Wijzigingen aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden kunnen alleen worden voltrokken als alle landen binnen het Koninkrijk het eens worden. Anders dan in een confederale staat het geval zou zijn, is het Koninkrijk dus niet een vrijwillige band tussen soevereine landen en is een hypothetische eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van een van de landen binnen het Koninkrijk dus juridisch gezien illegitiem.
Aangelegenheden[]
Onverminderd hetgeen elders in het Statuut bepaald, zijn aangelegenheden van het Koninkrijk: de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van het Koninkrijk; de buitenlandse betrekkingen; het Nederlanderschap; de regeling van de ridderorden alsmede van de vlag en het wapen van het Koninkrijk; de regeling van de nationaliteit van schepen en het stellen van eisen met betrekking tot de navigatie van zeeschepen, die de vlag van het Koninkrijk voeren, met uitzondering van zeilschepen; het toezicht op de algemene regels betreffende toelating en uitzetting van Nederlanders en op de algemene voorwaarden voor toelating en uitzetting van vreemdelingen en de uitlevering. Daarnaast kunnen andere onderwerpen in gemeen overleg tot aangelegenheden van het Koninkrijk worden verklaard.
Artikel 43 van het Statuut bepaalt verder dat het waarborgen van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur aangelegenheid is van het Koninkrijk.
Koninkrijksinstellingen[]
Formeel kent het Statuut een Kroon van het Koninkrijk, een Koninkrijksregering, een wetgever van het Koninkrijk en een Raad van State (van het Koninkrijk). In de praktijk is er sprake van kleine correcties op deze organen zoals die in de Nederlandse Grondwet zijn geregeld.
Kroon van het Koninkrijk[]
De Kroon van het Koninkrijk wordt gedragen door de Nederlandse Koning. Hij is staatshoofd van het Koninkrijk. Daarnaast is hij staatshoofd van elk van de drie landen, er zijn dus vier ambten in zijn persoon verenigd. In de Nederlandse Antillen en Aruba vertegenwoordigt een gouverneur de Koning en oefent in deze landen een dubbele functie uit. Hij representeert de Koning als staatshoofd van het land en maakt als zodanig deel van de plaatselijke regering. Daarnaast vertegenwoordigt de gouverneur de Koning als staatshoofd van het Koninkrijk. [8]
Koninkrijksregering[]
Bestand:3rightarrow.pngZie ook Nederlandse regering Onder de Koninkrijksregering wordt verstaan, de Koning en de ministerraad van het Koninkrijk tezamen. De Ministerraad van het Koninkrijk is de Nederlandse ministerraad aangevuld met door de landsregeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba benoemde gevolmachtigd ministers.
Wetgever van het Koninkrijk[]
De wetgever van het Koninkrijk bestaat uit de (Nederlandse) Staten-Generaal en de Koninkrijksregering tezamen. Art. 15, 16 en 17 Statuut geven echter enige participatie aan de Staten van de Nederlandse Antillen respectievelijk Aruba.
Het ontbreken van een volwaardig parlement voor het gehele Koninkrijk is volgens sommige prominente politici een groot democratisch tekort. In 1997 pleitte Ernst Hirsch Ballin, de huidige Minister van Justitie, in de Eerste Kamer voor het oprichten van een Koninkrijksparlement.[9]
Een wet die door de wetgever van het Koninkrijk wordt uitgevaardigd wordt rijkswet genoemd. Een voorbeeld van een rijkswet is de Rijkswet op het Nederlanderschap. De gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen of Aruba is gemachtigd in de Tweede Kamer een voorstel voor een rijkswet te doen. Op basis van een rijkswet kan een Algemene Maatregel van Rijksbestuur worden opgesteld.
Raad van State[]
Er is een Raad van State van het Koninkrijk, deze bestaat uit de Nederlandse Raad van State met dien verstande dat er voor de Nederlandse Antillen en voor Aruba, een lid door de Koning wordt benoemd in overeenstemming met de regering van het betrokken land.
Rechtspraak[]
In Nederland worden zaken in eerste aanleg behandeld bij een van de negentien rechtbanken. Men kan tegen uitspraken van een rechtbank in hoger beroep gaan bij een van de vijf gerechtshoven of een van de bestuursrechtelijke hoger-beroepsinstanties. De Nederlandse Antillen en Aruba hebben respectievelijk het Gerecht van Eerste Aanleg en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Van uitspraken van de Nederlandse gerechtshoven en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba staat in beginsel cassatieberoep open bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Op basis van het zogenaamde concordantiebeginsel, vastgelegd in artikel 39 van het Statuut, wordt onder meer het burgerlijke recht en het strafrecht in Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze geregeld. Dat maakt het mogelijk dat jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot een zaak die in het ene land speelt, vaak overeenkomstige gelding heeft in de andere twee landen van het Koninkrijk.
Samenwerkingsregeling[]
Op grond van artikel 38 van het Statuut functioneert op het terrein van wetgeving en bestuur tussen de Nederlandse Antillen en Aruba een samenwerkingsregeling. De regeling is per 1 januari 1986 in werking getreden. In dit verband is onder meer een 'ministeriële samenwerkingsraad' uit beide landen ingesteld. Ook hebben de twee landen een Gemeenschappelijk Hof van Justitie en een Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Landen[]
Nederland[]
Zie Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat met als regering de Koning en de (Nederlandse) raad van ministers tezamen. Het volk wordt vertegenwoordigd door de Staten-Generaal, die bestaat uit een kamer van vertegenwoordigers en een kamer van senatoren.
Nederland kent drie territoriale bestuurslagen: het land, de provincie en de gemeente. Het land is onderverdeeld in twaalf provincies: Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. Elke provincie heeft een Commissaris van de Koningin[10], een College van Gedeputeerde Staten en een volksvertegenwoordiging in de vorm van de Provinciale Staten. De provincies zijn op hun beurt onderverdeeld in gemeentes, bestaande uit een burgemeester, een college van Burgemeester en Wethouders en een gemeenteraad.
Een aparte, veel oudere functionele bestuurslaag vormen de waterschappen, met een dijkgraaf of watergraaf aan het hoofd.
Binnen de Europese Unie heeft Nederland een volwaardig lidmaatschap.
Nederlandse Antillen[]
Zie Nederlandse Antillen voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De Nederlandse Antillen is een gedecentraliseerde eenheidsstaat met als regering de Koning (vertegenwoordigd door de gouverneur) en de (Antilliaanse) raad van ministers tezamen. Het volk wordt vertegenwoordigd door de Staten (niet te verwarren met de Provinciale Staten in Nederland).
De Nederlandse Antillen kennen twee bestuurslagen: het land en de vijf eilandgebieden (Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten). Elk eilandgebied heeft een Gezaghebber, Bestuurscollege en een Eilandsraad.
Binnen de Europese Unie hebben de Nederlandse Antillen de status van landen en gebieden overzee (LGO).
Aruba[]
Zie Aruba voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Aruba is een gecentraliseerde eenheidsstaat met als regering de Koning (vertegenwoordigd door de gouverneur) en de (Arubaanse) raad van ministers tezamen. Het volk wordt vertegenwoordigd door de Staten van Aruba. Aruba kent maar één bestuurslaag: het land.
Binnen de Europese Unie heeft Aruba de status van landen en gebieden overzee (LGO).
Politiek[]
Staatkundige vernieuwing[]
Zie Staatkundige hervormingen binnen het Koninkrijk der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De afgelopen jaren is gebleken dat de huidige staatkundige stand van zaken binnen het koninkrijk niet bevredigend is. Binnenkort zal daartoe het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden worden herzien. Op alle eilanden in de Antillen zijn volksraadplegingen gehouden. Het eilandgebied Sint-Maarten gaf te kennen een status aparte zoals Aruba te verkiezen. De bevolking van Bonaire stemde voor opheffing van de Antillen en voor directe banden met Nederland. Saba stemde voor dezelfde directe relatie met Nederland. Curaçao stemde voor een status aparte en Sint-Eustatius voor een Antillen 'nieuwe stijl'.
Erkenning homohuwelijk[]
Zie Homohuwelijk in het Koninkrijk der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Het burgerlijk wetboek van de Nederlandse Antillen noch dat van Aruba erkent de openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht. Toen Charlene Obuder en Ester Lamers zich op Aruba wilden inschrijven als echtpaar kregen zij te verstaan dat dit niet mogelijk was op Aruba. Maar in hoger beroep kreeg het echtpaar gelijk. De rechter nam in zijn beslissing het Statuut in acht, met name artikel 40 waarin bepaald wordt dat alle "authentieke akten" in het hele Koninkrijk gelden. Ook de Hoge Raad definieert het huwelijk als een akte.
Toelatingsregeling[]
Zie Toelatingsregeling voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Zowel de Nederlandse Antillen als Aruba stellen toelatingseisen aan Europese Nederlanders die zich in de overzeese koninkrijksdelen willen vestigen. Nederland stelt echter geen eisen aan Antillianen en Arubanen die zich in Nederland willen vestigen, dit omdat het juridisch niet mogelijk is. Antillianen en Arubanen zijn EU-burgers en hebben vrij toegang tot alle lidstaten van de Europese Unie. De Antillen en Aruba zijn beide geen lid van de EU en hoeven dus andersom geen EU-burgers toe te laten. Voormalige minister Rita Verdonk was sinds begin 2005 bezig met een regeling om het mogelijk te maken Antilliaanse en Arubaanse probleemjongeren terug te sturen. Deze regeling is tot tweemaal toe afgekeurd door de Raad van State en is sinds het aantreden van Balkenende IV van de baan.
Externe links[]
- Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba
- Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen
- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Tekst Statuut (HTML)
- Toelichting op het Statuut bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- ↑ Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann, Constitutioneel Recht, p.33: De vierde bron van Nederlands constitutioneel recht vormt het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. [...] Het is te beschouwen als de grondwet van een samenwerkingsverband dat trekken heeft van een bondsstaat. [...] In de hiërarchie van normen staat het Statuut boven de Grondwet. Volgens artikel 5, tweede lid, Stat. immers neemt de Grondwet de bepalingen van het Statuut in acht.
- ↑ Prof. mr. Prakke en Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann (red.): Het staatsrecht van de landen van de Europese Unie, p.561 e.v.: Het Koninkrijk der Nederlanden is een verband met federale trekken tussen Nederland (het 'Rijk in Europa'), de Nederlandse Antillen en Aruba (een groep van zes eilanden in de Caraïbische Zee). [...] Overigens zijn de onderdelen (de 'landen') van het Rijk autonoom. Zo kennen de Nederlandse Antillen en Aruba elk een eigen Staatsregeling. [...] De hoogste bronnen van constitutioneel recht zijn het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954, en enkele internationale verdragen inzake de mensenrechten.
- ↑ Mr. K.J. Kraan, ‘Koninkrijk der Nederlanden’, in: Prof.mr. L. Prakke, Prof.mr. C.A.J.M. Kortmann (red.), Het Staatsrecht van de landen van de Europese Unie, p. 561 e.v.
- ↑ Prof.mr. C.A.J.M. Kortmann, Prof.mr. P.P.T. Bovend’Eert, Inleiding constitutioneel recht, p. 166 e.v.
- ↑ Prof.mr. C.A.J.M. Kortmann, Prof.mr. P.P.T. Bovend’Eert, Inleiding constitutioneel recht, p. 165 e.v.
- ↑ Prof.mr. C.A.J.M. Kortmann, Constitutioneel recht, p. 107.
- ↑ Prof.mr. C.A.J.M. Kortmann, Prof.mr. P.P.T. Bovend’Eert, Inleiding constitutioneel recht, p. 167.
- ↑ Prof.mr. C.A.J.M. Kortmann, Prof.mr. P.P.T. Bovend’Eert, Inleiding constitutioneel recht, p. 167.
- ↑ Sjabloon:Cite web
- ↑ Ingevolge de provinciewet heeft óók Limburg een Commissaris van de Koningin en niet een gouverneur zoals vaak wordt gesteld.