Karel Willem Frederik Marie Doorman (Utrecht, 23 april 1889 – Javazee, 28 februari 1942) was een Nederlands Schout-bij-nacht. De Engelse naam voor zijn rang is Rear Admiral, en zo raakte hij bij de geallieerden onder zijn bevel, en later in de Engels sprekende wereld, bekend als Admiral Doorman. Doorman kwam om tijdens de Slag in de Javazee. Ter nagedachtenis heeft de Koninklijke Marine tot drie keer toe een schip naar hem genoemd (zie Hr. Ms. Karel Doorman).
Jeugd, opleiding, actieve vliegperiode[]
Doorman, geboren in Utrecht en katholiek opgevoed, stamde uit een familie van beroepsmilitairen. In 1906, werd hij samen met zijn twee jaar jongere broer Lou A.C.M. Doorman, adelborst en in 1910 kwam zijn benoeming tot officier. In dit laatste jaar vertrok hij aan boord van het pantserschip Tromp naar Nederlands-Indië. Gedurende zijn eerste torn van drie jaar was hij van januari 1912 tot december 1913 geplaatst aan boord van de schepen van Doorn en Lombok met als voornaamste doel het in kaart brengen van de kustwateren van Nieuw-Guinea. Begin 1914 keerde hij terug in Nederland met het pantserschip De Ruyter en in maart 1914 kwam zijn verzoek tot plaatsing bij de Luchtvaartafdeeling. Vanaf april 1914 was hij geplaatst aan boord van de pantserkruiser Noord Brabant en met dit schip maakte hij vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de missie naar Albanië mee om het stoffelijke overschot van de aldaar gesneuvelde majoor L.W.J.K. Thomson op te halen. Zijn verzoek tot plaatsing bij de vliegdienst werd in de zomer van 1915 na een strenge keuring gehonoreerd en zodoende werd hij één van de eerste marineofficieren die een vliegbrevet behaalde. Van 1915 tot 1918 was hij gestationeerd bij de Luchtvaartafdeling (LVA) te Soesterberg onder commando van de kapitein later majoor der genie H. Walaardt Sacré. Hij ontmoette daar onder meer Albert Plesman, die daar eerst als waarnemer verbleef maar later ook als vlieger werd opgeleid maar dan van de landmacht. Ook andere bekende vliegers zoals de instructeur W.C.J. Versteegh, G.A. Koppen en de latere professor P.M. van Wulfften Palthe behoorden tot zijn collegae. In 1915 behaalde hij onder leiding van de eerste luitenant F.A. van Heyst zijn civiele (FAI) vliegbrevet en in 1916 het belangrijkere marinevliegbrevet. Van 1917 tot 1921 was hij instructeur, eerst te Soesterberg en vanaf oktober 1918 op het marinevliegkamp De Kooy bij Den Helder. Van dit laatste landvliegkamp van de marine was hij van 1919 tot 1921 tevens de commandant. Tot zijn leerlingvliegers behoorden o.a. de later bekende vliegers, H.M. Schmidt Crans, Q. Tepas, E. van Dijk, M.F. Elkerbout en W.H. Tetenburg. Vanwege zijn verdiensten als organisator van de nog zeer prille Marine Luchtvaartdienst werd hij in 1922 koninklijk onderscheiden (ridder in de orde van Oranje Nassau).
Een ernstige armkwetsuur, opgelopen door een val in een wak bij een schaatstocht naar De Kooy begin 1919 en waar hij zijn levenlang last van zou houden, plus het feit dat bezuinigingen op de Marine Luchtvaartdienst in de maak waren, zorgden ervoor dat Doorman zijn actieve vliegloopbaan moest (en wilde) opgeven. Van november 1921 tot november 1923 volgde hij de opleiding bij de Hogere Marine Krijgsschool aan de Nieuwe Uitleg te Den Haag, essentieel voor een verdere loopbaan als marineofficier voor met name staffuncties. Na een succesvolle afronding van deze opleiding, waarin hij onder meer onderzocht de communicatie van vliegtuigen met schepen volgde december 1923 een plaatsing op het departement van Marine te Batavia. Doorman had daar onder meer zitting in commissies die moesten leiden tot het samensmelten van de Marine Luchtvaartdienst met de luchtvaartafdeling van het KNIL. Deze samensmelting heeft nooit plaatsgevonden door het verzet van zowel Marine als de Luchtvaartafdeling van het KNIL.
Vervolg jaren bij de Koninklijke Marine waaronder diverse commandos[]
In 1926 volgde na elf jaar weer eens een langere benoeming aan boord van een marineschip, namelijk op het pantserschip Hr. Ms. De Zeven Provinciën. Tot eind 1927 was hij aan boord van dit schip geplaatst als officier van artillerie later in combinatie met de functie van eerste officier. Begin 1928 keerde hij terug naar Nederland en werd hij geplaatst op het departement van Marine te Den Haag als eerst verantwoordelijke voor de aanschaf van materieel voor de Marine Luchtvaartdienst. Begin 1932 volgde zijn eerste commando over een schip, namelijk de mijnenlegger Prins van Oranje. Met dit schip voer hij in hetzelfde jaar voor de derde maal naar Nederlands-Indië. Al snel werd dit commando vanaf 1932 ingeruild voor dat van een torpedobootjager, eerst de Witte de With en later vanaf eind 1932 de Evertsen. Met dit laatste schip was hij ook betrokken bij de actie tegen de muiters op De Zeven Provinciën, februari 1933.
In januari 1934 keerde Doorman terug naar Nederland met de Evertsen. Hierna volgde een periode van drie jaar als chefstaf van het marinecommandement te Den Helder. In 1936 schreef Doorman een verzoek aan de minister van Defensie om het commando over een kruiser in Nederlands-Indië te mogen vervullen. Als gevolg hiervan vertrok hij, inmiddels met de rang van kapitein ter zee, in 1937 naar Nederlands-Indië om als commandant over respectievelijk de kruisers Sumatra en Java het bevel te voeren. In augustus 1938 volgde zijn benoeming tot Commandant van de Marine Luchtvaartdienst in Nederlands-Indië. Vanuit zijn standplaats, het marinevliegkamp Morokrembangan te Soerabaja, maakte hij menige inspectietocht door de Archipel.
Tweede Wereldoorlog[]
Op 16 mei 1940 werd hij benoemd tot schout-bij-nacht en op 13 juni 1940 nam hij aan boord van de lichte kruiser De Ruyter het commando over van het eskader van schout-bij-nacht G.W. Stöve te Soerabaja. Begin 1942 kreeg hij het bevel over de Combined Striking Force van ABDACOM, het American British Dutch Australian Command. Doorman kwam om het leven toen zijn schip De Ruyter tijdens de Slag in de Javazee tot zinken werd gebracht. Een deel van de bemanning kon worden gered, maar Doorman verkoos, volgens oude marinetraditie, met het schip ten onder te gaan. Op 5 juni 1942 werd hem postuum de Militaire Willemsorde, IIIe klasse, verleend, die op 23 mei 1947 door luitenant-admiraal C.E.L Helfrich, aan boord van Hr. Ms. Karel Doorman in het bijzijn van Prins Bernhard, werd uitgereikt aan de oudste zoon van de Schout-bij-nacht.
Doorman is van 1919 tot 1934 getrouwd geweest met Justine A.D. Schermer, en vanaf 1934 met Isabella J.J.J. Heyligers.
Tussen 1946 en 2006 zijn met tussenperioden drie vaartuigen in dienst geweest van de Koninklijke Marine vernoemd naar Karel Doorman, waaronder een voormalig Brits vliegdekschip uit de Colossusklasse, het grootste schip ooit door de marine gevaren.
In 1949 werd een straat in het centrum van Rotterdam naar Karel Doorman vernoemd, en in 1959 gaf de winkeliersvereniging aan beeldhouwer Willem Verbon opdracht voor een bronzen borstbeeld. Op de sokkel staat onder andere de tekst Invia virtuti, nulla est via (voor moed is geen weg onbegaanbaar). Ook in Almelo en Bussum zijn straten naar hem vernoemd.
"Ik val aan, volg mij"[]
Karel Doorman wordt vaak geëerd omdat hij tijdens de Slag in de Javazee "Ik val aan, volg mij" zou hebben gezegd, wat erg dapper werd gevonden. De werkelijke verklaring licht, ter interpretatie, echter anders.
Op 27 februari 1942 om ongeveer vier uur 's middags kregen de Japanse en geallieerde eskaders elkaar in zicht. Het geschut van de beide Japanse kruisers reikte echter verder dan het geallieerde geschut, en omstreeks vijf uur werd de Britse kruiser Exeter getroffen. Twintig minuten later werd de Nederlandse torpedobootjager Hr. Ms. Kortenaer getorpedeerd. Het schip explodeerde en brak in twee stukken. In het geallieerde eskader ontstond verwarring over de te volgen koers, onder meer doordat de Exeter nog maar op halve kracht kon varen en op eigen gelegenheid naar de haven Tanjung Priok wilde terugkeren.
Gedachtig de hem door het oppercommando verstrekte instructie, gaf hij, bij de nadering van de Japanse vloot bevel tot de aanval. Het tactisch sein 'Ik val aan, volg mij' heeft hij als zodanig niet bij het begin van deze slag in de Javazee uitgezonden. Het is een zeer vrije vertaling van het door hem toen verstuurde sein 'All ships - follow me' om de ontstane verwarring te verhelpen. De slag die op 27 februari 1942 met onderbrekingen ruim zeven uren duurde, eindigde met de vrijwel volledige vernietiging van Doormans eskader. De eskadercommandant sneuvelde aan boord van het vlaggeschip dat (na ongeveer 1½ uur) zonk.
In de Haagse Kloosterkeererk hangt een herdenkingsplaquette en worden met enige regelmaat herdenkingen gehouden voor de Slag in de Javazee.
Onderscheidingen[]
- Militaire Willemsorde, 3de klasse
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
- Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
- Officier in de Orde van Oranje-Nassau
- Oorlogsherinneringskruis met twee gespen
- Onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier, met cijfer XXX
- Mobilisatiekruis 1914-1918
- Virtuti Militari, zilveren kruis, 5de klasse (Polen)