Johannes Blaskowitz | ||
' | ||
Naam: | Johannes Albrecht Blaskowitz | |
Bijnaam: | ||
Geboortedatum: | 10 juli 1883 | |
Geboorteplaats: | Paterswalde, Oost-Pruisen | |
Overlijdensdatum: | 5 februari 1948 | |
Overlijdensplaats: | Neurenberg | |
Extra info: |
Johannes Albrecht Blaskowitz was een Duits generaal die op 6 mei 1945 een uitwerkingsovereenkomst van de capitulatie van Duitse troepen in Nederland tekende. Hiermee kwam in Nederland een einde aan de Tweede Wereldoorlog.
Blaskowitz werd geboren in Paterswalde (Oost-Pruisen), als zoon van dominee Hermann Blaskowitz en Marie Kühn. In 1894 ging hij naar de kadettenschool in Köslin en vervolgens in Groß-Lichterfelde (bij Berlijn). In 1899 werd hij vaandrig in het 18e infanterieregiment van Pruisen. In 1909 ging hij naar de militaire academie van Berlijn, waar hij in 1911 afstudeerde.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht Blaskowitz aanvankelijk aan het Oostfront, en later aan het Westfront. Als officier ontving hij diverse onderscheidingen. In 1916 werd hij naar de generale staf overgeplaatst. Na afloop van de oorlog werd Blaskowitz opgenomen in de Reichswehr van de nieuwe republiek. Hij werd op 1 juni 1921 tot majoor bevorderd.
Tweede Wereldoorlog[]
Op 1 oktober 1932 werd Blaskowitz bevorderd tot generaal-majoor, en op 1 december 1933 tot luitenant-generaal. Inmiddels was hij inspecteur van de krijgsscholen geworden, en in 1936 werd hij generaal van de infanterie. Als legerleider was hij in 1938 bij de intocht van het Duitse leger in Sudetenland betrokken, en in 1939 bij de verovering van Polen.
Op 27 september 1939 nam Blaskowitz de capitulatie van Warschau in ontvangst, en op 20 oktober werd hij opperbevelhebber van het Duitse bezettingsleger in Polen. Hij protesteerde bij opperbevelhebber Walther von Brauchitsch tegen het mishandelen en vermoorden van Joden en niet-Joden door de zogeheten Einsatzgruppen. Op grond hiervan werd hij op 14 mei 1940 door Hitler ontslagen als opperbevelhebber in Polen. In juni werd hij militair gouverneur van Noord-Frankrijk. Op 25 oktober kreeg hij het bevel over het Duitse eerste legerkorps in Frankrijk, dat de kust tussen Bretagne en de Pyreneeën verdedigde.
Op 8 mei 1944 werd hij opperbevelhebber van legergroep-G, die hij na de landing in Normandië in een reeks achterhoedegevechten naar de Elzas leidde. Op 28 januari 1945 volgde hij generaal Kurt Student op als bevelhebber van legergroep-H, met als opdracht een offensief in Elzas-Lotharingen te beginnen. Nadat dit was mislukt werd hij overgeplaatst naar Nederland. Op 10 april werd hij benoemd tot bevelhebber van de Festung Holland.
Capitulatie[]
Op 4 mei 1945 capituleerde de Duitse admiraal Von Friedeburg te Lüneburg namens de Duitse troepen in Noordwest-Duitsland, Nederland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken voor de Britse veldmaarschalk Montgomery. De volgende dag werd Blaskowitz door de Canadese generaal Charles Foulkes naar Hotel De Wereld in Wageningen ontboden om in het bijzijn van Prins Bernhard (commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten) de uitwerking van de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland te bespreken. Blaskowitz vroeg 24 uur bedenktijd. De volgende dag tekende hij de overeenkomst in een verlaten boerderij even buiten Wageningen. Later zou, mede dankzij Foulkes, de mythe ontstaan dat Blaskowitz namens de Duitse troepen in Nederland op 5 mei had gecapituleerd in Hotel De Wereld, in het bijzijn van Prins Bernhard.
Blaskowitz werd gevangen gezet in Dachau, daarna in Allendorf, en ten slotte in Neurenberg, waar hij voor het oorlogstribunaal terecht zou moeten staan. Nog voor het proces tegen hem was begonnen, pleegde hij begin 1948 op 64-jarige leeftijd zelfmoord door in de gevangenis van Neurenberg van een galerij te springen. Sommige medegevangenen beweerden dat hij was vermoord door SS'ers, maar dit is niet bewezen. Blaskowitz is begraven in Bommelsen, een klein dorpje in Soltau-Fallingbostel.
Dit artikel valt onder de GNU-licentie voor vrije documentatie |