Defensieweb wiki
Advertisement
Vanheutz

Joannes Benedictus van Heutsz (Coevorden, 3 februari 1851Montreux, 11 juli 1924) was een Nederlands officier. In 1900 bereikte hij met de benoeming tot luitenant-generaal zijn hoogste militaire rang. Van 1904 tot en met 1909 was van Heutsz Gouverneur-Generaal, de hoogste civiele ambtenaar van Nederlands-Indië. Hij speelde een grote rol in de koloniale geschiedenis van Nederland. Vanwege zijn bestuur in Atjeh werd hij jarenlang gezien als volksheld. Vanwege het feit dat 70.000 inwoners van Atjeh omkwamen tijdens zijn bewind, werd hij later ook het symbool van koloniaal bestuur.

Biografie[]

Van Heutsz werd geboren te Coevorden. Hij maakte vanaf 1870 carrière in het Nederlandse leger en was vanaf 1873 actief in Nederlands-Indië. In 1898 werd hij benoemd tot Gouverneur van Atjeh (Noord-Sumatra), waar sinds 1873 een opstand gaande was.

De campagne in Atjeh tegen de opstandelingen was tot dan toe uitgelopen op een regelrechte ramp. De eerste inval in 1873 was een rechtstreekse mislukking en bij de tweede inval in december 1873 werd weliswaar Kota Radja (Banda Atjeh) bezet, maar dit hield niet in dat de rest van de bevolking zich onderworpen achtte aan het Nederlandse gezag, integendeel.

Als reactie op de diverse guerrillaaanvallen vanuit de bevolking besloten de Nederlanders een forten-stelsel aan te leggen om daar vanuit het opstandige Atjeh te 'pacificeren'. De forten werden een welkom doel voor guerrilla-aanvallen.

Van Heutsz boog vanaf 1898, geadviseerd door Christiaan Snouck Hurgronje, de Nederlandse strategie om tot een actieve en agressieve contra-guerrilla. De oprichting van het elitekorps 'Korps Marechaussee te voet', een betere bewapening, en een brute bloedige veldtocht onder leiding van de luitenant-kolonel G.C.E. van Daalen. Dit alles gecombineerd met wat tegenwoordig een 'hearts and minds' campagne genoemd zou worden, zorgde eindelijk voor de door de Nederlanders zo gewenste rust, hoewel 'incidenten' voortduurden tot aan 1942 toen Nederlands-Indië werd bezet door Japan.

In Europees perspectief was Van Heutsz zeker geen uitzondering. Ook de Fransen en de Engelsen voerden de contra-guerrilla in en de campagnes van de Belgen in Kongo en van de Duitsers in Namibië waren ook bloedig.

Van Heutsz ontving op 12 november 1875 de Militaire Willems-Orde IVe klasse, werd in 1897 Officier, in 1899 Commandeur en kreeg in 1903 zelfs het Grootkruis van deze orde. Daarmee is hij één van de hoogst onderscheiden militairen in de Nederlandse geschiedenis.Zie: lijst van Grootkruisen in de Militaire Willems-Orde.

Maar de echte beloning voor de pacificatie van Atjeh was in 1904 wat in Den Haag, vanwege de hoge inkomsten, de "Grote Prijs" heette: de post van Gouverneur-Generaal van Nederlands Indië. Residerend in Buitenzorg wist hij het Nederlands gezag in de buitengewesten aanzienlijk te versterken. Zijn bewind werd daarbij gekenmerkt door reorganisatie van het algemeen en gewestelijk bestuur, herstel van de economie, vernieuwingen in het volksonderwijs en emancipatie van de bevolking.

In patria waren intussen de gruwelen doorgedrongen, waarmee Van Heutsz en vooral Van Daalen hun gezag hadden gevestigd. Van Heutsz was gedwongen om Van Daalen, die hem in Atjeh was opgevolgd als gouverneur, te ontslaan.

Van Heutsz genoot de bewondering en sympathie van koningin Wilhelmina, die hem na zijn ambtstermijn in 1910 benoemde tot adjudant-generaal. Een eretitel; de toekomst van de generaal lag in het bedrijfsleven. Maar hij maakte zich ook verdienstelijk voor de gemeenschap als medeoprichter van het Koloniaal Museum, nu Tropenmuseum, te Amsterdam.

Op zijn oude dag was hij in 1918 nog eenmaal dicht bij het wereldnieuws. Op uitnodiging van de Duitse strijdkrachten verbleef hij van 5 tot 9 november van dat jaar in het Duitse hoofdkwartier te Spa. Op 8 november lunchte hij daar met keizer Wilhelm II.

In de vroege ochtend van 10 november reed de keizer per auto van Spa naar Eijsden, waar hij politiek asiel in Nederland aanvroeg en kreeg. Bemoeienis hiermee van de adjudant-generaal van de koningin is altijd door alle betrokkenen ontkend. Zijn aanwezigheid in Spa ten tijde van het instorten van het Keizerrijk zou toeval zijn geweest.

Van Heutsz overleed in Montreux en werd op 9 juni 1927 herbegraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Hij kreeg hierbij als enige niet-koninklijke persoon een staatsbegrafenis.


Amsterdam[]

Op de Nieuwe Oosterbegraafplaats bevindt zich een praalgraf voor Van Heutsz. In Amsterdam-Zuid werd op 15 juni 1935 het Van Heutsz-monument onthuld, door Koningin Wilhelmina.

Het monument heeft vanaf de onthulling veel kritiek gehad. Zelfs de zoon van Van Heutsz, Johan Bastiaan van Heutsz Jr. schreef op 16 juni 1943 hierover in een brief aan de Amsterdamse burgemeester Edward Voûte dat hij het monument een aanfluiting vond en het liever verwijderd zag. Het monument bestond uit een groot vrouwspersoon op een sokkel met daaronder een buste van Van Heutsz, hierdoor vond hij de persoon van zijn vader met zijn "heldendaden" te weinig tot uitdrukking komen. J.B. van Heutsz Jr. had zich als lid van de Waffen-SS gemeld, en werd hier Sturmbannführer der Waffen-SS, op 28 april 1945 kwam hij in Zuid-Duitsland bij oorlogshandelingen om het leven.

Nadat het monument een aantal keer is vernield, is het in 2004 omgedoopt in Monument Indië-Nederland. De verwijzingen naar Van Heutsz zijn verwijderd.

Coevorden[]

In zijn geboorteplaats Coevorden is een park naar hem vernoemd en bevindt zich bovendien een borstbeeld dat is vervaardigd door beeldhouwer August Falise uit Wageningen. Het beeld is op 8 juli 1933 onthuld door Hendrik van Mecklenburg-Schwerin.
Op 9 april 1965 plaatsten Alard van Lenthe en Relus ter Beek, redacteuren van de Rooie Drentse Courant, bij dit beeld een bord met daarop de tekst: Ontslapen onder het hakenkruis; gesneuveld bij het uitmoorden van het 39ste Atjehse dorp; bij het verkrachten van de 79ste Atjehse vrouw; om het geschokte vertrouwen van het Ned.-Indische bestuur opnieuw te funderen. De dochter van Van Heutsz diende hierop een aanklacht tegen Van Lenthe en Ter Beek in. Zij werden veroordeeld tot het betalen van een boete van 50 gulden.[1]

Arnhem[]

In Arnhem, op het landgoed Bronbeek, staat een levensgrote buste.

Banda Atjeh[]

In 1932 werd een monument onthuld in Banda Atjeh, dat bestond uit een sokkel met buste. Het is onduidelijk of dit monument heden ten dage nog bestaat.

Regiment[]

Het tegenwoordige Regiment Van Heutsz is vernoemd naar de generaal. Het is de opvolger van het KNIL en zet de tradities van dat leger voort. Ook draagt het de tradities van het NDVN, Nederlands Detachement Verenigde Naties, dat in de Koreaoorlog vocht. Het Regiment Van Heutsz bestaat tegenwoordig uit het 12e Infanteriebataljon Luchtmobiel (AASLT) en de 11e Luchtverdedigingscompagnie 'Samarinda'.

Literatuur[]

  • Witte, J.C., J.B. van Heutsz, leven en legende. Bussum: Fibula-Van Dishoeck, 1976.

Externe links[]

  1. Onbekende auteur (2008). Het Coevorder Lieverdje. Verkregen op 04-06-2008 via deze link.
Advertisement