Jhr Jacobus Catharinus Cornelis den Beer Poortugael (Leiden 1 februari 1832 - 's-Gravenhage 30 januari 1913), zoon van Diederik Jacobus den Beer Poortugael (1800-1879) en kleinzoon van Jacobus Catharinus Cornelis den Beer Poortugael, was een Nederlands staatsman en militair die als publicist actief deelnam aan discussies over de Nederlandse defensie.
Hij werd in 1848 cadet aan de Koninklijke Militaire Academie en in 1852 2e luitenant der infanterie. In 1868 werd hij als kapitein overgeplaatst bij de Generale Staf. Vanaf 1874 was hij majoor-directeur van de stafschool, die mede op zijn initiatief was opgericht. Met de publicatie van Het Oorlogsrecht in 1872 werd hij één van de belangrijkste experts op het gebied van oorlogsrecht. Hij werd in 1877 hoofdintendant (hoofd van de militaire administratie) op het Departement van Oorlog en in 1879 na het overlijden van J.K.H. de Roo van Alderwerelt in het door zijn vriend Joannes Kappeyne van de Coppello geleide kabinet minister van Oorlog. Na de val van dit kabinet keerde hij als kolonel terug bij de Generale Staf. In 1883 werd hij gouverneur van de Koninklijke Militaire Academie, in 1885 generaal-majoor-inspecteur van het Militair Onderwijs en in 1887 commandant der 3e divisie Infanterie te Breda. Vanaf 1892 tot zijn dood was hij lid van de Raad van State
In 1903 werd hij als jonkheer in de Nederlandse Adel opgenomen, nadat hij daar tot twee keer toe een verzoekschrift had ingediend.
In 1862 trouwt hij met Louise Wilhelmina Elisabeth Amarantha Heule. Zij krijgen o.a. twee zonen, Anton Willem (1864-1940) en Louis (1865-1939) en een dochter Catharina Louisa (1872-1944), die in 1898 in het huwelijk treedt met Kees van Till. Louis en Kees worden in 1919 firmant van Landry & van Till.