Herbertus Bikker (Wijngaarden, Alblasserwaard, 15 juli 1915) alias de Beul van Ommen is een Nederlandse oorlogsmisdadiger.
De voormalige Waffen-SS'er Bikker is na jarenlang ongestraft verblijf in Duitsland in 2003 in Duitsland zelf aangeklaagd voor de moord op de Nederlandse verzetsstrijder Jan Houtman in 1944.
Bikker verwierf zijn bijnaam door zijn gewelddadige gedrag als bewaker in het werkkamp kamp Erika.
Na de oorlog kreeg hij de doodstraf. Op 26 december 1952 ontsnapte hij samen met o.a. Klaas Carel Faber, Sander Borgers en nog vier anderen uit de Koepelgevangenis in Breda, waar ook de drie van Breda waren opgesloten, dezelfde avond via grensovergang Ubbergen naar Kleef in West-Duitsland. Daar had hij als oud SS'er het recht op een staatsburgerschap waarmee hij buiten het bereik van de Nederlandse justitie kwam.
Begin 1972 deed H. Bikker door nieuw geweld van zich spreken toen hij de Nederlandse journalist Ben Herbergs met een bijl bedreigde. Dat gebeurde in een schuur nabij zijn woning in het Westfaalse Hagen, waar Bikker na zijn vlucht dankzij een relatie met een nieuwe vrouw - voor wie hij zijn oorlogsverleden verborgen had gehouden - enige decennia lang een onopvallend bestaan leidde: als arbeidskracht bij een tuincentrum. De verslaggever had Bikker, en enkele andere met Kerst 1952 ontsnapte lotgenoten, als eerste opgespoord in Duitsland nadat in Nederland grote commotie was ontstaan door het plan van toenmalig Justitie-minister Dries van Agt de zogeheten Drie van Breda vrij te laten omdat hun gevangenhouding volgens de minister "geen enkel juridisch doel" meer zou dienen.
Bikker had bij de eerste confrontatie met zijn kampbewakersverleden door de reporter uit Nederland en een fotograaf na lang aandringen ingestemd met "een kort gesprek van landgenoot tot landgenoot; maar dan op een andere plek, zeker níet met mijn vrouw erbij". De voortvluchtige veroordeelde ex-Waffen-SS'er koelde eerst met gewelddadige handelingen zijn agressie op z'n echtgenote, die slechts de voordeur had open gedaan. Daarna sprak hij openhartig over illegale familiebezoeken die hij ondanks opsporingsbevelen nog regelmatig bracht aan het vroegere vaderland, "via geheime grensweggetjes terwijl ze me toch in Nederland eigenlijk niks kunnen maken". Toen hij in de tas van het onaangekondigde bezoek uit Nederland opname-apparatuur ontdekte, ontstak Bikker in razernij: hij greep naar enkele stukken zwaar gereedschap en een bijl en barricadeerde woedend de toegangsdeur. Hij vreesde dat zijn Westduitse schuilplaats zou worden ontdekt, de bedreigingen gingen ook bij dagblad Het Vrije Volk telefonisch nog door tot de dag voor publicatie. Na bijna een uur te zijn vastgehouden kon de Nederlandse verslaggevingsploeg alsnog uit de schuur in Westfalen ontkomen.
Op 2 februari 2004 werd Bikkers rechtszaak in Duitsland gesloten, nadat neurologen adviseerden dat hij om gezondheidsredenen niet kon deelnemen aan de zittingen. Op 21 september 2005 werd door de rechtbank in Hagen definitief bevestigd dat Bikker zijn straf niet hoeft uit te zitten.