De Generale Staf is een term waarmee de opperste legerleiding wordt aangeduid.
Algemeen[]
De Generale Staf bestaat in veel gevallen uit de hoogste bevelhebbers der landmacht. Daarnaast kennen de luchtmacht en de marine ook hun tegenhangers, die in Nederland respectievelijk als Hoofdkwartier Luchtmacht en de Admiraliteit bekend staan. Hierboven staat vaak een coördinerende staf van de drie legeronderdelen, die in Nederland bekend staat als de Defensiestaf.
In andere landen wordt de opperste legerleiding aangeduid als STAVKA (Rusland), General Staff (Engelstalige landen), Generalstab (Duitsland), État-major général (Frankrijk).
Duitsland[]
De Duitse Generale Staf is pas sinds 1949 wat zij nu is. Voor 1945 was de Generale Staf het hoofd van de landmacht, die een staat in een staat vormde. De Generale Staf kon bogen op tradities die teruggingen tot de tijd van Frederik de Grote. Alle officieren waren zonder uitzondering van adel, en vaak bovendien afkomstig uit de Juncker-families (landbaronnen) in het oosten. Deze officieren vormden een old boys network dat zijn tentakels zelfs in andere aangelegenheden dan defensie stak. Het waren vrijwel allemaal monarchistische aristocraten, die niets van democratie en al helemaal niets van socialisme moesten hebben. De Generale Staf met haar tradities, intriges en doctrines zorgden grotendeels voor de buitenlandse negatieve beeldvorming van de "agressieve Pruisische Duitser".
In 1918 trachtten de geallieerden daarom Duitsland in het Verdrag van Versailles te verplichten tot opheffing van de Generale Staf. De slimme Von Seeckt veranderde echter slechts de naam in Troepenbureau. Adolf Hitler was zeer beducht voor de Generale Staf, en offerde, toen hij tussen de Staf en de SA moest kiezen, zijn SA op. Later dwong hij echter ook de Generale Staf tot onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Stafofficier generaal Keitel kreeg hierdoor zelfs de bijnaam Lakei-tel. Na 1945 was de prominente rol van de Generale Staf voorgoed uitgespeeld.