Günther Hans von Kluge (Posen (Pruisen) (tegenwoordig Poznań (Polen)), 30 oktober 1882 - Metz, 19 augustus 1944) was een Duitse militair tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Jeugd, opleiding en Eerste Wereldoorlog[]
In 1901 werd hij officier bij de artillerie. Zijn vader, Max Kluge, werd in 1913 als generaal-majoor in de adelstand verheven, waarmee ook Günther een adellijke titel kreeg. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als kapitein bij de Generale Staf.
Interbellum[]
Na de Eerste Wereldoorlog ging Von Kluge in 1919 deel uitmaken van de nieuwe Reichswehr, waar hij snel promotie maakte. In 1933 werd hij gepromoveerd tot generaal-majoor en in 1934 werd hij luitenant-generaal en kreeg hij een functie bij Wehrkreis (militair district) IV in Münster. In 1938 kreeg hij als generaal der artillerie het bevel over legergroep 6 in Hannover. Later dat jaar werd hij tijdelijk op een zijspoor gezet wegens zijn steun aan generaal Werner von Fritsch.
Tweede Wereldoorlog[]
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 werd Von Kluge weer in actieve dienst teruggeroepen. Hij kreeg het bevel over Legergroep IV, die de Poolse Corridor bezette. In 1940 werd hij op het Westelijke front ingezet en werd hij bevorderd tot veldmaarschalk. Na de val van Frankrijk werd hij, samen met nog elf anderen, op 19 juli 1940 door Hitler bevorderd tot Generaal-veldmaarschalk. Hierna nam hij deel Operatie Barbarossa tegen Rusland. In 1942 kreeg hij het bevel over Legergroep Midden. In het najaar van 1943 raakte Von Kluge zwaargewond bij een auto-ongeluk toen hij van Vorsja onderweg was naar Minsk, waarna hij maandenlang moest revalideren. Op 2 juli 1944 werd hij door Hitler belast met het commando van de Duitse troepen in Normandië, nadat Gerd von Rundstedt niet in staat bleek de geallieerde invasie te stoppen. Maar al snel viel ook Von Kluge in ongenade bij Hitler, en werd hij vervangen door Walter Model.
Rol bij verzet tegen Hitler[]
Al in 1942 was Von Kluge zijdelings betrokken bij het Wehrmacht-verzet tegen Hitler. Hij besloot daar echter niet actief aan deel te nemen. Toch bleef hij zijdelings op de hoogte. Na de mislukte bomaanslag 20 juli 1944 van Claus Schenk von Stauffenberg vreesde hij dat hij met de coup-plegers in verband zou worden gebracht. Hij werd teruggeroepen naar Duitsland, waardoor hij zijn vrees bewaarheid zag worden. Dit, en zijn grote teleurstelling over zijn mislukte militaire campagnes aan het einde van de oorlog, brachten hem er toe om op 19 augustus 1944 met gif zelfmoord te plegen nabij Metz.
Bronnen, noten en/of referenties: |
|
Dit artikel valt onder de GNU-licentie voor vrije documentatie |