De christelijke jaartelling is de jaartelling die door de Scytische monnik Dionysius Exiguus werd gecreëerd als hulpmiddel bij het opstellen van zijn paastabel (zie Dionysius Exiguus’ Paastabel) en die hij, overigens op dat moment zonder succes, in of kort na het jaar 525 presenteerde aan officiële vertegenwoordigers van Paus Johannes I. De christelijke jaartelling is in veel landen, in het bijzonder in de westerse wereld, de gebruikelijke jaartelling.
De christelijke jaartelling, ook Anno Domini-jaartelling genoemd, was door Dionysius Exiguus bedoeld te beginnen met de incarnatie van Jezus. Hij had zijn tabel namelijk gebaseerd op de indicities van Diocletianus, maar schreef naar de bisschop Petronius: "Wij hebben niet gewild onze cycli met de herinnering van een goddeloze en vervolger (d.i. Diocletianus) te verbinden, maar wij hebben eerder gekozen vanaf de incarnatie van onze Heer Jezus Christus (ab incarnatione Domini nostri Jesu Christi) de jaarperiodes te markeren, aangezien hieruit het begin van onze notie van onze hoop zou blijken, en de reden van het herstel van de mensheid, dit is, het lijden van onze Verlosser, duidelijk aan het licht zou komen."[1] Volgens moderne historici werd Jezus echter geboren een aantal jaren voor het jaar 1. De christelijke jaartelling geeft dus niet aan hoeveel jaren er zijn verstreken sinds het moment dat Jezus werd geboren (het verschil is ongeveer vier jaar).
Een andere jaartelling, die in werkelijkheid nog niet bestond in de Romeinse oudheid, is de Anno Urbis Conditae jaartelling. Deze jaartelling werd pas omstreeks het jaar 400 (na Chr.) voor het eerst systematisch gebruikt door de Iberische historicus Orosius. Hoewel Dionysius Exiguus deze jaartelling waarschijnlijk wel kende (maar niet gebruikte), schijnt Paus Bonifatius IV (omstreeks het jaar 600) de eerste te zijn geweest die het verband tussen deze jaartelling en de christelijke jaartelling (i.e. AD 1 = AUC 754) onderkende. De daadwerkelijke ingebruikname van de christelijke jaartelling als een volwaardig systeem voor het dateren van historische gebeurtenissen, geschiedde pas in de achtste eeuw door toedoen van de befaamde Engelse chronoloog (i.e. beoefenaar van de chronologie) en historicus Beda Venerabilis.[2] Het was pas in de tiende eeuw dat de christelijke jaartelling voor het eerst werd gebruikt voor het dateren van een pauselijk document (namelijk AD 967) en pas in de tweede helft van de elfde eeuw nam de kerk van Rome de christelijke jaartelling definitief in gebruik.
Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de twee complementaire begrippen jaartelling en kalender. Gedurende al die tijd dat de christelijke jaartelling al in gebruik is (dus van de achtste eeuw tot op de huidige dag) is de bijbehorende (Romeinse) kalender, sinds het concilie van Nicaea (in het jaar 325) de officiële kalender van de kerk, slechts eenmaal veranderd, namelijk in het jaar 1582. De Romeinse kalender heeft sinds de stichting van Rome in de achtste eeuw voor Chr. in vele achtereenvolgende gedaanten tot op de huidige dag bestaan. De voorlaatste gedaante van de Romeinse kalender was de Juliaanse kalender (van -46 tot 1582), de laatste de Gregoriaanse kalender (vanaf het jaar 1582). De christelijke kalender, i.e. de bij de christelijke jaartelling behorende kalender, was dus van 325 tot 1582 identiek met de Juliaanse kalender, maar vanaf het jaar 1582 met de Gregoriaanse.
We kunnen niet zomaar spreken van de Romeinse jaartelling, of het zou de Anno Urbis Conditae jaartelling moeten zijn; maar toen deze in gebruik genomen werd, was er al meer dan een millennium van de geschiedenis van Rome voorbij. Dat we daarentegen wel spreken van de christelijke jaartelling wordt gerechtvaardigd door het feit dat deze door Dionysius Exiguus bedoeld was te zijn begonnen met Jezus’ incarnatie. Dat Jezus in werkelijkheid reeds een half decennium voor het jaar 1 werd geboren doet daar niets aan af.