Defensieweb wiki
Advertisement

Sjabloon:Woordenboek

Defensa

Artillerie tijdens de napoleontische oorlogen

Guerre

Artillerie in de Eerste Wereldoorlog

Brittish

Britse Mark II 25 ponder

250px-4-14 Marines in Fallujah

M-198 155mm Howitzer tijdens een bombardement

Ph2000

Moderne artillerie: de Panzerhaubitze 2000, onder andere gebruikt door Nederland en Duitsland.

Bestand:9a52 smerch.jpg

Raketartillerie: De BM-30 Smerch.

Artillerie is in de krijgsmacht het wapen dat vuursteun geeft aan de eigen troepen. Historisch bestaan er vele types van artillerie-eenheden, afhankelijk van hun specialiteit of specifieke opdracht: veldartillerie, vestingsartillerie, kustartillerie, belegeringsartillerie, ... In 1916 ontstaan de eerste luchtdoelartillerie-eenheden. Bij de moderne artillerie maakt men nog slechts onderscheid tussen veldartillerie, rijdende artillerie en luchtdoelartillerie.

Men onderscheidt krombaangeschut (houwitsers en mortieren) en vlakbaangeschut (kanonnen). Men catalogeert de artillerie ook dikwijls naargelang de stukken getrokken of zelfaangedreven zijn (gemechaniseerde artillerie). Getrokken artillerie wordt verplaatst met behulp van vrachtwagens of pantservoertuigen. Gemechaniseerde artillerie bestaat veelal uit een of meerdere vuurmonden die op een gepantserd onderstel zijn gemonteerd.

Nederland[]

De Nederlandse Landmacht kent 3 korpsen namelijk het Korps Veldartillerie, het Korps Rijdende Artillerie ("Gele Rijders") en het Korps Luchtdoelartillerie.

Veldartillerie: Het Nederlandse leger gebruikt artillerie van het type M109 (en voorheen ook de Mk.61 op AMX-13-basis, M107 en M110). Het kanon bevindt zich in een gesloten geschutkoepel, zodat de voertuigen veel weg hebben van een tank. Deze gepantserde en gemechaniseerde artilleriestukken worden daarom ook wel pantserhouwitser genoemd. Mortieren zijn een lichtere vorm van artillerie, vaak in gebruik bij de ondersteuningseenheden van (pantser-) infanterie-eenheden. Gedemonteerd kan een mortier door infanteristen worden vervoerd en snel worden opgezet. Zwaardere (120 mm) mortieren worden aangetrokken door vrachtwagens of staan aan boord van lichte pantservoertuigen. Een mortier kan makkelijk en snel spervuur geven op plekken waar zwaardere artillerie niet snel genoeg voor in stelling gebracht kan worden.

De Korpsen Veldartillerie en Rijdende Artillerie kennen ieder nog één afdeling (14e Afdeling Veldartillerie en 11e Afdeling Rijdende Artillerie). Beide afdelingen zijn gelegerd op de Luitenant-Kolonel Tonnetkazerne in 't Harde. Het 11e is bewapend met de M109 en het 14e reeds met de nieuwe Panzerhaubitze 2000. Het 11e zal in de nabije toekomst ook uitgerust worden met de PZH2000. Met de M109 ligt het maximale bereik op ongeveer 18 km, met de Pantserhouwitser 2000 neemt dit bereik toe tot 40 km. Daarvoor heeft de PzH2000 een 155mm schietbuis met een 24 liter grote kruitkamer als standaard. Verder beschikt de Nederlandse artillerie over speciale langedracht munitie. Eind 2006 heeft men de beschikking gekregen over de DM131 granaat (een Insensitive High Explosive granaat) met "baseburn" en nieuwe modulaire ladingen. De combinatie van de schietbuis en deze munitie maakt het mogelijk te schieten tot afstanden van 40km of meer.

Door de kromme baan en de grote schootsafstanden is het mogelijk om doelen te treffen die vanaf de stukken niet zichtbaar zijn. Om toch het vuur te kunnen leiden gebruikt men waarnemers in het veld, uitgerust met radio, optische middelen, laserafstandmeters en soms ook radar. Verder kunnen doelen worden aangeleverd door onbemande vliegtuigen, mortieropsporingsradar of radiopeilstations.

De landmacht heeft naast de M109 (155 mm houwitser) en de PZH2000 (155mm), ook nog mortieren van 60, 81 en 120 mm in gebruik. Daarnaast zijn er diverse typen anti-tankraketten. Tot de artillerie worden ook gerekend de raketten, geleid en ongeleid, die in het veld worden gebruikt. Het Nederlandse leger kende zo vroeger de Honest John en Lance raketten en tot enige tijd geleden nog de MLRS. Van 1986 tot 2005 had de Koninklijke Landmacht nog 22 MLRS raketlanceervoertuigen in zijn arsenaal. Alle 22 MLRSsystemen zijn verkocht aan het Finse leger.

Luchtdoelartillerie: Zowel lucht- als landmacht beschikt over luchtdoelartillerie. De landmacht beschikt over Stinger luchtdoelraketten gemonteerd op de Fennek en op de MB Stinger light. De luchtmacht beschikt over 40mm-luchtdoelgeschut voor vliegveldbewaking en de draagbare Stinger luchtdoelraket. Patriot luchtdoelraketten hebben inmiddels het verouderde HAWK-raketysteem volledig vervangen.

Marine: Bij de marine is de taak van (scheeps-)artillerie grotendeels overgenomen door lucht- en zeedoelraketten, maar men kent nog geschut van 127 mm (5 inch), 76 mm (3 inch), 30 mm en 12.7 mm (0.5 inch). Geschut lichter dan 57 mm wordt bij de marine vaak mitrailleur genoemd. Merk ook op dat men bij het landleger in het meervoud spreekt over kanonnen, bij de marine echter over kanons. Het Korps Mariniers heeft 60 mm, 81 mm en 120 mm mortieren en anti-tankraketten.

België[]

In de Belgische krijgsmacht heeft het wapen der artillerie drie eenheden: het Franstalige 1e Regiment Veldartillerie (1 A) te Bastogne, het Nederlandstalige 2e Regiment Veldartillerie (2 A) te Helchteren en het 14e Regiment Luchtdoelartillerie (14 A) in Lombardsijde (Nieuwpoort). Bij de veldartillerie werd de gemechaniseerde 155mm M109 houwitser omstreeks 2005 vervangen door getrokken stukken 105mm LG1 MkII van het Franse merk GIAT en door mortieren 120mm MO-120-RT. De luchtdoelartillerie is uitgerust met draagbare grond-lucht raketten van het type Mistral.

Het 2e Regiment Veldartillerie heeft tevens een batterij paracommando om de luchtmobiele capaciteit te verzekeren.

Geschiedenis[]

  • Een bombarde is een van de eerst ontwikkelde artilleriestukken.
  • De Dikke Bertha is een houwitser die tijdens de Eerste Wereldoorlog werd ingezet
  • Het 155 mm kanon was het belangrijkste wapen van de Amerikaanse lange-afstandartillerie tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Advertisement