Defensieweb wiki
Bernhard van Lippe-Biesterfeld
Persoon
neger.nl

i <3 blak people

leven: 1911 - 2004
functie: neger, slavenhandelaar, zeer sexy, antisemtist, xenofoob,
neger

Kontsecs in mijn pilemuis Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karel Godfried Pieter (Jena, 29 juni 1911 - Utrecht, 1 december 2004), Prins der Nederlanden, Prins van Lippe-Biesterfeld, Noble Seigneur en Graaf van Schwalenberg en Sternberg, was de prins-gemaal van wijlen koningin Juliana der Nederlanden en vader van Beatrix der Nederlanden, de huidige Koning der Nederlanden, Prins van timboektoe, Prins van verwegghistan, Prins van je moeders giganstische buik. Prins van de basketbal mensen. Liefhebber van grote zwarte lullen. De prins werd van 1937 tot 1980 officieel aangeduid als Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden.

De jaren in DEUTSCHLAND[]

pieter werd als peiter Leopold Friedrich Eberhard jan Kurt carl harrypotter Peter Graf von Biesterfeld geboren in Jena, dat destijds in het groothertogdom Saksen-Weimar- lag . Hij staat in de Burgerlijke Stand van Jena vermeld als geboren op 28 juni 1911 om 2.45 u. Volgens de prins was dit een foutieve vermelding, hij vierde zijn verjaardag daarom op 29 juni, de datum die ook in zijn trouwakte is gezet. Er is echter geen bewijs dat 29 juni correct is.

Hij was de oudste zoon van prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld (1872-1934) (1872-1934), een broer van de laatste regerende vorst van Lippe, Leopold IV. Zijn moeder was de barones Armgard von Sierstorpff-Cramm (1883-1971). Het huwelijk tussen de ouders van Prins Bernhard werd als morganatisch aangemerkt. Prins Bernhard werd geboren als graaf van Biesterfeld. Pas in 1916 verleende de vorst van Lippe aan Bernhard alsnog de titel van prins zur Lippe-Biesterfeld met het predicaat Doorluchtige Hoogheid. Hij had één jongere broer, Aschwin (1914-1988). Toen Adolf Hitler aan de macht kwam, sprak deze Aschwin openlijk zijn steun aan de nazi's uit; vervolgens werd hij officier in de Deutsche Wehrmacht.

Bernhards jeugdjaren op het landgoed van zijn ouders, Reckenwalde, verliepen gemoedelijk. Na enige jaren privélessen doorliep hij de kostschool en ging daarna naar het gymnasium te Berlijn waar hij, 18 jaar oud, zijn diploma haalde. Na rechtenstudies in München en Lausanne studeerde de prins in 1935 af in Berlijn en ging direct werken bij Berlin NW-7, de spionagedienst van het chemiebedrijf IG Farben nadat hij lid was geworden van de Sturmabteilung (SA) van de NSDAP en eveneens van de Reiter-SS. Zijn NSDAP-lidmaatschap heeft de prins eind 1995 echter ontkend. Maar nadat het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie bewijs voor zijn NSDAP-lidmaatschap presenteerde, bleef hij daarna volhouden niet zèlf lid te zijn geworden. Mogelijk is hij lid gemaakt door anderen met wie hij in die jaren bevriend was. Wel is duidelijk, dat de contributie tijdens zijn lidmaatschap wel steeds en nauwgezet betaald werd.

Verloving en huwelijk[]

Bernhard zou prinses Juliana in 1936 voor het eerst tijdens een skivakantie in het Duitse Garmisch-Partenkirchen hebben ontmoet. De relatie was al eerder tijdens een geheime ontmoeting in Amsterdam gearrangeerd. Na de ontmoeting nu in Garmisch-Partenkirchen verloofden zij zich op 8 september 1936. Op 4 november 1936 kreeg Bernhard het Nederlands staatsburgerschap, en een maand later op 4 december 1936 kwam de benoeming tot luitenant-ter-zee der eerste klasse én ritmeester à la suite. Op 23 december werd Bernhard ten overstaan van de Koningin, zijn verloofde en zijn broer Aschwin op het Malieveld tot officier bij de Nederlandse Land- en Zeemacht beëdigd. Het huwelijk vond op 7 januari 1937 plaats in Den Haag. Tijdens een galaconcert op de avond voor het huwelijk werd het Horst-Wessel-Lied (het lied van de NSDAP en de SA) gespeeld en brachten zelfs aanwezigen de Hitlergroet. Dit galaconcert had een officieel karakter, waarbij volgens het protocol de volksliederen van beide landen zouden worden gespeeld. Daaraan werd echter bovendien het Horst-Wessel-Lied als partijhymne toegevoegd. Dirigent Peter van Anrooy weigerde dit lied te dirigeren en droeg het stokje over aan de dirigent van de Koninklijke Militaire Kapel.Joodse leden van het aanwezige orkest verlieten voortijdig de zaal, hevig verontwaardigd over de gang van zaken.

Bernhard kreeg bij Koninklijk Besluit van 6 januari 1937 de titel Prins der Nederlanden met het predicaat Koninklijke Hoogheid. Met het ontvangen van het Nederlanderschap veranderde Bernhards achternaam van zur Lippe-Biesterfeld in van Lippe-Biesterfeld. Door het opgeven van de Duitse nationaliteit door zijn huwelijk met Juliana verloor Bernhard de mogelijkheid vrij over zijn Duitse bankrekening te beschikken. Bernhard gebruikte daarna in 1937, een bedrag van 200.000 gulden om het bos rondom zijn ouderlijk huis te kopen. Prins Bernhard en prinses Juliana kregen vier kinderen:

  • Beatrix (1938),
  • Irene (1939),
  • Margriet (1943) en
  • Marijke (1947), die later de naam "Christina" als roepnaam koos.

Daarnaast verwekte de prins twee buitenechtelijke kinderen:

  • Alicia de Bielefeld (1952) bij een Duitse pilote. Dit werd pas na Bernhards overlijden bekend. In 2004 was zij nog tuinarchitecte in Californië, tegenwoordig (2006) heeft zij haar werkzaamheden moeten neerleggen vanwege een ernstige ziekte.
  • Alexia Grinda (1967) bij zijn Parijse maîtresse Hélène Grinda.

Dat Bernhard nog meer buitenechtelijke kinderen zou hebben is tot nu toe niet bevestigd door onafhankelijk betrouwbaar onderzoek. Bernhard wilde dat zijn erfenis onder zijn zes dochters verdeeld zou worden. Opvallend is dat de namen van de twee buitenechtelijke dochters en meerdere van Bernhards kleinkinderen sterk lijken op de naam van Alexei Pantchoulidzew, een bediende en later levens-/huisgenoot van Bernhards moeder Armgard. Alexander is echter ook een kenmerkende naam uit de Oranje-dynastie.

Het huwelijksleven van Bernhard en Juliana verliep dus niet vlekkeloos. Tegenover de buitenwereld wekten beiden de indruk dat zij (naarmate de jaren vorderden) affectie voor elkaar koesterden. Zo vierden zij op 30 april 1987 hun 50-jarig huwelijksjubileum met een groot defilé op paleis Soestdijk, hetgeen een waar volksfeest werd. Het was echter geen geheim dat het paar in feite gescheiden leefde; de beide echtelieden bewoonden ieder een eigen vleugel van paleis Soestdijk; Juliana de Soester vleugel en Bernhard de Baarnse.

De prins tijdens de Tweede Wereldoorlog[]

De Tweede Wereldoorlog was een belangrijke periode in het leven van de prins. Hij hield aan deze tijd verschillende hoge onderscheidingen over.

Toen Duitsland Nederland binnenviel vluchtte de prins met zijn gezin naar Londen. Onmiddellijk na aankomst daar maakte hij een tot nu toe onopgehelderde reis naar het nog niet door de Duitsers veroverde Parijs. Hij bood zijn diensten aan bij de Britse geheime dienst[1]. Hij werd, als Duitser, door de Britten gewantrouwd en mogelijk geschaduwd door Ian Fleming van de marine-inlichtingendienst. Op 25 juni 1940, drie dagen na de Franse capitulatie, sprak hij voor de Overseas Service van de BBC over Adolf Hitler als een Duitse tiran en sprak hij al zijn vertrouwen uit in de Britse overwinning op het Groot-Duitse Rijk[2]. Op 13 november 1940 werd Bernhard verbindingsofficier tussen de Nederlandse en Britse strijdkrachten.

Gedurende de oorlog zou de Nederlandse diplomaat en latere minister dr. Joseph Luns, die achtereenvolgens attaché was in neutraal Zwitserland (1940), neutraal Portugal (april 1941) en ambassade-secretaris van de Nederlandse regering in ballingschap bij het Britse Rijk (vanaf 1943), voor de prins contact met Armgard en overige familieleden op Duits grondgebied blijven onderhouden via zijn contacten in de neutrale landen Portugal en Spanje.

Bestand:Prins Bernhard.jpg

Prins Bernhard tijdens de bevrijding van Eindhoven 19-9-1944 (collectie Jan Weijers)

In het najaar van 1940 kreeg de prins vliegles op Hatfield en behaalde zijn vliegbrevet. In 1944 was hij driemaal bemanningslid van een Amerikaanse bommenwerper. Ook maakte hij enkele vluchten als piloot van een eenpersoonsjager. [3] Regelmatig bezocht hij in Engeland Nederlandse militairen. Op 12 juni 1943 heeft de prins aldaar het 322 Spitfire Squadron RAF opgericht. Squadron 322 werd tot het einde van de oorlog ingezet voor escortemissies, bestrijding van V-1 vliegende bommen en grondaanvallen op het Duitse leger. Tijdens de oorlog legde de prins contacten met de stafchef van het hoofdkwartier van Dwight D. Eisenhower, generaal Walter Bedell Smith. Wat betreft de plaats van de prins bij de operatie Market Garden. Deze slag was een idee van generaal Bernard Montgomery. De prins zou deze operatie hebben ontraden omdat snel oprukken van Nijmegen naar Arnhem van een tankdivisie onmogelijk zou zijn. Het polderlandschap bood daartoe niet voldoende mogelijkheden. Ook de Amerikanen zagen weinig heil in operatie Market Garden. De Britse veldmaarschalk zette echter door met het bekende negatieve resultaat. Er bestaan hardnekkige geruchten, dat de operatie door of via prins Bernhards hoofdkwartier door de spion Christiaan Lindemans (alias King Kong) is verraden aan de Duitsers.

Prins Bernhard was bij de onderhandelingen tussen de Duitse generaal Blaskowitz en de Canadese generaal Foulkes op 5 mei 1945 in Hotel De Wereld in Wageningen. De prins reed die dag in een bijzonder vervoersmiddel. Het was de buitgemaakte Mercedes Cabriolet van Arthur Seyss-Inquart. Een dag eerder, op 4 mei, hadden alle Duitse troepen in Noordwest Europa (inclusief Nederland) al gecapituleerd voor de Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery. Op 6 mei werd even buiten Wageningen nog wel een document getekend dat de capitulatie der Duitse troepen in Nederland verder regelde. Prins Bernhard was hierbij niet aanwezig.

Na-oorlogse publieke activiteiten[]

Bernhard was grondlegger en eerste voorzitter van het Wereld Natuur Fonds in 1961 en een van de twee oprichters van de Bilderbergconferentie, een internationale politieke groepering, waarvan de samenstelling enigszins varieert, die jaarlijks bijeenkomt om over politiek en het idee van Europese eenheid onder geheimhouding te praten zoals die zowel achter een vermomming als ten koste van constructieve trans-Atlantische relaties werd en wordt ontwikkeld en welke hij van 1954 tot 1976 officieel voorzat.

In eigen land was Bernhard regent van de stichtingen Praemium Erasmianum en Anjerfonds. De door deze stichtingen toegekende prijzen en onderscheidingen had hij zelf ingesteld hij reikte ze meestal zelf uit.

In 1975 werd prins Bernhard beschermheer van AMREF Flying Doctors Nederland, een organisatie die zich inzet voor betere gezondheid in Afrika. Zijn kleinzoon, prins Willem-Alexander, nam het beschermheerschap in 1999 van hem over.

Ook was hij tot 1976 goodwill-ambassadeur van het Nederlandse bedrijfsleven in het buitenland. Hij was Commissaris van de vliegtuigfabriek Fokker. Naast deze functies bekleedde hij ook enkele militaire functies. Zo was hij adjudant van koningin Wilhelmina, die hem aan het eind van de Tweede Wereldoorlog tot bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten benoemde. Tussen 1946 en 1976 was de prins inspecteur-generaal van de Koninklijke Landmacht, Luchtmacht en Marine.

De Lockheed-affaire[]

In 1976 kwam uit en werd bekend dat prins Bernhard betrokken was bij smeergeldaffaires o.a. de Lockheed-affaire. Onder de vele bewijzen voor het aannemen van steekpenningen was een brief van de prins zelf waarin hij om betaling verzocht. Ook waren er bewijzen gevonden dat de prins betrokken was bij het betalen van steekpenningen aan de Argentijnse junta onder Juan Perón, opdat men Nederlands rollend materieel van Werkspoor zou kopen.

Dit had belangrijke politieke consequenties, en zowel koningin Juliana als de toenmalige minister-president Joop den Uyl overwogen af te treden. Een rapport van een driehoofdige onderzoekscommissie beoordeelde een aantal handelingen van de prins als laakbaar. De Staten-Generaal besloot de zaak niet voor de rechtbank aanhangig te maken. Om het geschokte rechtsgevoel te bevredigen werd Bernhard gedwongen af te treden als Inspecteur-Generaal van de Koninklijke Landmacht, Marine en Luchtmacht. Ook werd hem verzocht het dragen van militaire uniformen achterwege te laten. Premier Den Uyl kon hem dit niet verbieden omdat elke oud-militair is gerechtigd zijn uniform te dragen. Wel moest hij ook andere openbare functies neerleggen.

Naar later bekend werd ging het bij de Lockheed-affaire om een bedrag van 1,1 miljoen dollar. Achteraf zou de prins, in een na zijn dood gepubliceerd interview met de inmiddels eveneens overleden journalist Martin van Amerongen (De Groene Amsterdammer) stellen dat hij het als een grote fout van zichzelf zag om dat geld aan te nemen, omdat hij immers zelf niet bepaald gebrek aan geld had, hij had het niet echt nodig. Het volledige bedrag dat de prins ontvangen had zou hij -naar eigen zeggen dan- gedoneerd hebben aan het Wereld Natuur Fonds.

Tijdens het onderzoek naar de Lockheed-affaire werden ook documenten ontdekt waaruit zou blijken dat Bernhard ook door een andere vliegtuigfabrikant, namelijk Northrop, was omgekocht. Toenmalig premier Den Uyl hield de openbaarmaking van de bijlage van het rapport van de commissie-Donner die aan dit tweede schandaal was gewijd echter tegen. Hiermee voorkwam hij dat strafvervolging tegen Bernhard onafwendbaar werd en koningin Juliana zou moeten aftreden.

In 1991 vroeg toenmalig Minister President Lubbers de Prins zijn uniform weer aan te doen. Dit weigerde hij. In het Parool van 13 maart 1991 verscheen een spotprent van Joep Bertrams. Hierop was Juliana afgebeeld achter de naaimachine, ze herstelde het uniform van de Prins.

Een open brief[]

In 2004 schreef prins Bernhard een open brief aan de Volkskrant waarmee hij trachtte zijn naam te zuiveren. Hij had de oud-directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, Hans van der Voet, gevraagd onderzoek te doen naar vier onderwerpen:

  • verhalen over het vermeend losbandige leven van zijn moeder, Armgard von Cramm;
  • de vermeende nazi-sympathieën van zijn moeder;
  • de twee zonen die Bernhard in Londen zou hebben verwekt;
  • een brief die de prins zou hebben geschreven aan Adolf Hitler over zijn landvoogdijschap over Nederland, de zogeheten stadhoudersbrief;
  • de beschuldiging dat Bernhard de Slag om Arnhem zou hebben verraden.

Van der Voet zou voor geen van de vier beweringen bewijzen hebben gevonden, zijn onderzoek werd echter door vakhistorici weinig serieus genomen. De brief is ook opmerkelijk omdat leden van het Koninklijk Huis in Nederland zelden reageren op aantijgingen vanuit de pers. Premier Balkenende verleende toestemming voor publicatie van de brief. De prins vond daarin dat de schrijvers J.G. Kikkert, Tomas Ross, Hans Galesloot en Philip Dröge te ver waren gegaan. De tweede, Tomas Ross schreef een roman over het leven van Bernhard volgens hem gebaseerd op een vijftiental bronnen.

Overlijden[]

Op 17 november 2004 maakte de RVD bekend dat prins Bernhard aan longkanker leed. Het persbericht luidde als volgt: "Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden is de afgelopen weken poliklinisch in het UMC-AZU behandeld wegens klachten van kortademigheid. De klachten werden veroorzaakt door vocht in de borstholte. Het vocht is verwijderd, waardoor de klachten verminderden. Bij onderzoek van het vocht werden cellen verkregen die kunnen wijzen op uitzaaiingen van een tumor. In 1994 is prins Bernhard geopereerd aan een tumor van de darm en in 2000 aan een borsttumor. De prins beperkt zich in zijn activiteiten omdat hij een vermindering van krachten ervaart."

Op 29 november 2004 volgde een nieuwe mededeling van de RVD. De toestand van de prins zou achteruitgaan. Naast de eerder vastgestelde tumor in de luchtwegen was nu ook een kwaadaardige tumor in de darmen vastgesteld.

Op woensdag 1 december 2004 kreeg prins Bernhard op Paleis Soestdijk last van zijn aandoeningen. Omdat zijn klachten daar niet goed te behandelen waren, werd hij overgebracht naar het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het UMC. Daar werd, op zijn verzoek, de behandeling gestaakt. Prins Bernhard overleed dezelfde avond om 18.50 uur. Hij werd 93 jaar oud [4].

Van dinsdag 7 december 2004 tot en met donderdag 9 december 2004 was er tussen 9.00 en 23.00 uur gelegenheid voor het publiek om afscheid te nemen van de prins in Paleis Noordeinde.

Op zaterdag 11 december 2004 vond de uitvaartdienst van Bernhard plaats in de Nieuwe Kerk in Delft. De uitvaart droeg alsnog een militair karakter. Zijn kist werd op een affuit, het onderstel van een kanon, naar Delft gebracht. Op het moment dat de kist met het stoffelijk overschot van de prins "alsnog in militair tenue" de kerk werd ingedragen voerden drie F-16's en een Spitfire een zogenaamde "flypast" uit in de "Missing Man formatie". Na de plechtigheid werd prins Bernhard bijgezet in de Grafkelder van de Oranjes in de Nieuwe Kerk te Delft.

Bernhard kreeg ooit de persoonlijke titel Z.K.H. de Prins der Nederlanden. Net als bij de uitvaart van zijn schoonzoon en echtgenote was hier sprake van een staatsbegrafenis.

Postuum interview[]

Op 14 december 2004 publiceerde de Volkskrant een interview met de prins, gebaseerd op negen gesprekken die de prins vanaf 2001 voerde met hoofdredacteur Pieter Broertjes en journalist Jan Tromp van de Volkskrant, buiten medeweten van de regering, de Rijksvoorlichtingsdienst en de familieleden van de prins. In het interview onthulde de prins het bestaan van zijn dochter Alicia. Verder gaf hij nogmaals zijn visie op de omvang van het vermogen van het koninklijk huis, en verstrekte hij nadere bijzonderheden over de Greet Hofmans-affaire, en over de bestemming van het Lockheedgeld. Toen een dag later archiefstukken over de Greet Hofmans-affaire openbaar werden gemaakt, bleek dat de opvattingen van de prins weer niet geheel met de feiten overeenkwamen.

Wiedergutmachungsverdrag[]

Volgens historicus Gerard Aalders zou Prins Bernhard een miljoen Duitse marken hebben ontvangen via het Wiedergutmachungsverdrag dat Duitsland en Nederland na de Tweede Wereldoorlog sloten. De prins zou eigenlijk recht hebben gehad op 87.000 mark van zijn Duitse familie, maar dat geld werd na de oorlog in beslag genomen. Bernhard claimde volgens de beschuldigingen van Aalders 'na creatief rekenwerk' een miljoen bij Duitsland. Dat miljoen is volgens Aalders als het ware richting Bernhard gekomen verstopt in de 275 miljoen aan 'goedmakingsgeld'. Nederlandse en Duitse politici, die niet op een conflict zaten te wachten, zouden hebben meegewerkt en gezwegen, beweert Aalders, die zich beroept op Duitse en Nederlandse archieven.

Onderscheidingen van Prins Bernhard[]

Zie Lijst van onderscheidingen van prins Bernhard der Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De prins was verzot op uniformen en onderscheidingen. Veel van zijn orden gaf hij later in bruikleen aan het Museum van de Kanselarij van de Nederlandse Ridderorden op Het Loo.

De prins gaf er bij gelegenheden dat hij zijn onderscheidingen droeg er de voorkeur aan om alleen zijn "in verband met de oorlog" verkregen orden, kruisen en medailles te dragen. Vanaf de Tweede Wereldoorlog heeft de prins de Nederlandse regels genegeerd door zijn onderscheidingen op de "Engelse" wijze te dragen. In de Nederlandse krijgsmacht draagt men ze opgemaakt in de Nederlandse en Pruisische trant.

Titels en predikaten[]

  • Zijne Doorluchtige Hoogheid Bernhard graaf zur Biesterfeld (1911-1916)
  • Zijne Doorluchtige Hoogheid prins Bernhard zur Lippe-Biesterfeld (1916-1937)
  • Zijne Koninklijke Hoogheid prins Bernhard, prins der Nederlanden, prins van Lippe-Biesterfeld (1937-2004). De titel prins der Nederlanden voerde hij niet van 1948 tot 1980 aangezien hij toen de titel de prins der Nederlanden voerde.
  • Zijne Koninklijke Hoogheid de prins der Nederlanden (1948-1980)

Zie ook[]

  • Veteranendag
  • Bevrijdingsdag
  • Hotel De Wereld


Externe links[]

Literatuur over Prins Bernhard[]

  • Brave-Maks, M. (1962) Prins Bernhard in oorlogstijd. Amsterdam/Brussel: Elsevier.
  • Herenius-Kamstra, A. (1986) Bernhard 75 jaar: Het actieve leven van een bijzonder man. Ede: Zomer & Keuning.
  • Lammers, F.J. (1986) In gesprek met Prins Bernhard. Baarn: Holandia. ISBN 9060454103
  • Varekamp, E. en Peet, M. (2004) Agent Orange 1.
  • Varekamp, E. en Peet, M. (2006) Agent Orange 2. ISBN 9049032044
  1. Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 9, p. 369.
  2. idem, deel 9, p. 369
  3. idem, deel 9, p. 371.
  4. Sjabloon:Cite web