Defensieweb wiki
Advertisement

Aribert Heim (Bad Radkersburg, 28 juni 1914) is een Oostenrijks voormalig nazi-arts en oorlogsmisdadiger.

Rol in de Tweede Wereldoorlog[]

In het voorjaar van 1940 werd hij lid van de Waffen-SS en in oktober 1941 werd hij naar concentratiekamp Mauthausen gestuurd, waar hij gruwelijke medische experimenten ging uitvoeren op gevangenen en ging later werken in een veldhospitaal in Wenen. Hij kreeg voor zijn rol in de Tweede Wereldoorlog de bijnaam Doktor Tod (Dr. Death).

Onder Heim groeide het Mauthausen-kamp uit tot een medisch experimentarium. Omdat hij en zijn collega-wetenschappers aan een programma werkten ter ontwerp van een anesthesiërende pijnstiller, wou hij de diepere dynamieken van het pijngevoel, en het uithoudingsvermogen van het organisme doorgronden. Mensen reduceerde hij daarbij tot de status van proefkonijnen. Heim liet zijn slachtoffers op een operatietafel vastbinen, stelde hen met perverse zin voor wellevendheid op hun gemak, en begon met slachten, een Zeiss-chronometer in de hand om vast te stellen hoe lang het proefobject erover deed om te sterven, en hoe spastisch en luidkeels diens doodstrijd wel verliep. Drie Spanjaarden kregen bijvoorbeeld het carcinogene benzeen in het hart of de longen geïnjecteerd. Bij anderen werd zonder de geringste narcose de appendix of ledematen geamputeerd. Het gruwelijkste verhaal is dat van 2 joodse mannen, 18 en 20 jaar oud. Nadat ze vastgebonden waren, kraakte hij hun borstkas open en toen ze doodgebloed waren, werd hun hoofd van de romp verwijderd. Eén van de joodse hoofden kwam als presse-papier op zijn bureau te staan. Het andere schonk hij als trofee aan een bevriend nazi. Van de naar schatting 200000 mensen die in het kamt gevangen zaten, kwam de helft er niet levend buiten.

Op 15 maart 1945 werd hij als krijgsgevangene gevangen genomen door Amerikaanse soldaten. Hij werd om vreemde redenen (die mogelijk verband houden met de intussen bekende pogingen van Amerikanen en Sovjets om naziwetenschappers voor zichzelf in dienst te nemen) vrij gelaten en werkte na de oorlog als gynaecoloog in het chique kuuroord Baden-Baden, totdat hij verdween in 1962. Dat was de tijd van Eichmann in Jeruzalem, van Hannah Arendts verslagen in de NY Times, en van het ontwakende besef dat veel nazi's zich ongestoord onder het volk bevinden.

Zijn familie had gelogen, dat Heim overleden was in Zuid-Amerika aan kanker, want er werd nog steeds geld overgemaakt onder zijn naam. In 2000 ontdekte het Simon Wiesenthal Centrum een geheime bankrekening van hem in Berlijn.

Er werd een internationaal opsporingsbevel uitgevaardigd en Heim werd op de lijst gezet van het project Operation: Last Chance, een operatie van het Simon Wiesenthalcentrum.

In november 2005 werd hij gezien in Palafrugell in Spanje, maar verdween later weer. Op 13 juli 2007 werd bekend, dat Oostenrijk hem nog steeds hoopt op te sporen als voortvluchtige oorlogsmisdadiger tegen een beloning van 50.000 euro. Dit gold ook voor Alois Brunner.

Volgens het in oktober 2007 verschenen boek "Ni oubli, Ni pardon" (Vergeten, noch vergeven) van de Israëlische ex-commando Danny Baz zou Aribert Heim door de groep nazi-jagers La Chouette (De uil), waar hij deel van zegt te hebben uitgemaakt, om het leven zijn gebracht op het eiland Santa Catalina voor de Californische kust in 1982. Dit na hem te hebben opgespoord in Canada en vervolgens ontvoerd te hebben.

De groep werd gefinancierd door een slachtoffer van Heim, die na de oorlog zijn opgebouwd vermogen inzette om wraak te nemen. La Chouette zou ook leden van een Duits executiepeloton, dat op de Balkan joodse Europeanen vermoordde, en enkele Hongaarse nazicollaborators hebben vermoord.

De groep heeft de moord op Heim geheim gehouden. Ook de familie van Heim zweeg, onder meer om zijn pensioen en andere inkomsten op te strijken, aldus Baz in zijn autobiografie.

Volgens nazi-jager Efraim Zuroff, boegbeeld van de Wiesenthalstichting, bestaat dit boek echter uit leugens en is Heim nog steeds in leven. Ook andere elementen bevestigen zijn vermoeden: Sinds 2007 wordt hij terug gezocht door de Oostenrijkse autoriteiten, en ook de Duitse politie is officieel nog steeds naar hem op zoek (hier wacht 130000 euro op de gelukkige tipgever). Ook in Spanje werd Heim tot enkele jaren geleden vermoed. Verwanten zouden er hem tot 2003 nog geld hebben kunnen overmaken. Er doken ook regelmatig getuigenissen op van mensen die hem daar meenden te hebben gezien, herkenbaar aan het V-achtige litteken aan de rechterkant van zijn mond.

Op 9 juli 2008 maakt het Simon Wiesenthal Centrum bekend sterke vermoedens te hebben dat Aribert Heim nog steeds in leven is. Het centrum basteert zich voor deze bewering op het feit dat bezittingen op Heim's naam, waaronder een bankrekening met 1,2 miljoen euro, nog niet door zijn kinderen als erfenis zijn geclaimd. Dat vormt volgens de onderzoekers van het centrum een belangrijke aanwijzing dat hij nog in leven is. Heim staat bovenaan de lijst van mensen naar wie het Simon Wiestenthal Centrum op zoek is.

Externe links[]

Advertisement