Albert Kesselring (Marktsteft / Unterfranken, 13 november 1885 - Bad Nauheim, 16 juli 1960) was een Duitse generaal en veldmaarschalk uit de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog was hij opperbevelhebber van de Duitse bombardementsdivisies van de Luftwaffe. Hij wordt verantwoordelijk gehouden voor de talloze terreurbombardementen die tijdens de oorlog, op zijn bevel, werden uitgevoerd door Duitse bommenwerpers.
Kesselring behaalde erg veel succes met zijn tactische en goed doordachte luchtaanvallen. Hij werd onderscheiden met diamanten bij het ridderkruis, de hoogste Duitse onderscheiding.
Vanwege zijn laconieke karakter en zijn altijd aanwezige glimlach kreeg Kesselring de bijnaam: de lachende generaal.
De vroege jaren[]
Tijdens de Eerste Wereldoorlog sloot hij zich aan bij infanterie en hij vocht mee in diverse veldslagen.
Na de oorlog bleef Kesselring in het leger en klom hij op tot de rang van kolonel. In 1935 vroeg Hermann Göring hem of hij zich wilde aanmelden bij de Luftwaffe. Kesselring werd benoemd tot generaal en hij werd opperbevelhebber van alle bommenwerper-eskaders.
Kesselring kwam voor het eerst in actie toen hij tijdens de Spaanse burgeroorlog leiding gaf aan verscheidene bombardementen op Spaanse steden. Deze oorlog was voor de Luftwaffe meer een vingeroefening om de effectiviteit van hun leger uit te testen.
Tijdens de oorlog[]
In 1939 leidde Kesselring een hele reeks geslaagde bombardementen op Poolse militaire doelen. Deze aanvallen, meestal met Stuka duikbommenwerpers uitgevoerd, waren wat strategie en techniek betreft, hun tijd ver vooruit en zouden de blauwdruk voor latere precisiebombardementen vormen. Het succes van deze bombardementen heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het snelle verloop van de Blitzkrieg, de mobiele oorlog waarbij gepantserde eenheden op de grond met behulp van luchtsteun snel oprukten.
Later in 1940 leidde Kesselring de bombardementen tijdens de Blitzkrieg in Nederland, België en Frankrijk. Op 14 mei 1940 vond het bombardement op Rotterdam plaats, waarbij 800 onschuldige burgers de dood vonden.
Van juni tot september 1940 was Kesselring één van de hoofdpersonen uit de Battle of Britain. Hierbij wist Kesselring de Royal Air Force bijna te verslaan door verrassingsbombardementen op Britse vliegvelden. Hierbij werden veel Britse vliegtuigen al vernietigd voordat ze in de lucht waren. Later toen de RAF zich toch staande wist te houden probeerde Kesselring het Engelse volk toch op de knieën te krijgen met terreurbombardementen op Engelse steden. Ondanks het grote aantal burgerslachtoffers en de gigantische schade werd Engeland niet verslagen.
Na zijn nederlaag bij Groot-Brittannië werd Kesselring overgeplaatst naar Italië, van waaruit hij de opperbevelhebber werd van alle Luftwaffe eenheden boven de Middellandse Zee, de Balkan en Noord-Afrika. Onder Kesselrings leiding behaalde de Luftwaffe hier grote resultaten, de Balkan werd vrij snel veroverd en gedurende een korte periode had de Luftwaffe volledige controle over het Middellandse Zee gebied. Kesselring werd voor zijn bijdrage onderscheiden met de Diamanten bij het Ridderkruis, de hoogste onderscheiding die slechts 27 andere Duitse militairen in de oorlog zouden ontvangen. Vervolgens leidde Kesselring de luchtsteun aan de grondtroepen van Erwin Rommel tijdens het Noord-Afrika offensief. Ook hierbij behaalde de Luftwaffe goede resultaten, maar ze moesten het strijdperk verlaten toen het Afrikakorps werd verslagen. Kort daarna verloor de Luftwaffe weer de controle over het Middellandse Zee gebied.
In 1943 besloot Kesselring ontslag te nemen uit de Luftwaffe en hij vroeg overplaatsing naar de Wehrmacht, de Duitse landmacht. Kesselring werd benoemd tot Feldmarschalk en hij werd opperbevelhebber van alle landmachttroepen op de Balkan en Italië. Hierbij gaf Kesselring leiding aan de strijd tegen de Partizanen, de Oost-Europese verzetstroepen, een strijd waarbij duizenden gevangen genomen partizanen werden geëxecuteerd en waarbij vele gruwelijke represailleacties werden uitgevoerd door het Duitse leger.
In 1944 en 1945 moest Kesselring leiding geven aan de gevechten tegen oprukkende Amerikaanse (in Italië) en Russische (op de Balkan) troepen. Deze gevechten liepen, door gebrek aan manschappen en bevoorrading, uit op een nederlaag voor de Duitsers. Kesselring werd uiteindelijk op 6 mei 1945 gevangen genomen.
Na de oorlog[]
Kesselring werd tijdens de Processen van Neurenberg beschuldigd van diverse oorlogsmisdaden, maar uiteindelijk van vrijwel alle beschuldigingen vrijgesproken. Hij kon niet veroordeeld worden voor de executies van partizanen omdat, volgens de conventie van Genève, soldaten een uniform moeten dragen om als krijgsgevangene behandeld te worden (de partizanen droegen burgerkleren en werden dus als spionnen behandeld). Ook kon men niet genoeg bewijs vinden voor Kesselrings aandeel in represailleacties. Kesselring werd ook niet veroordeeld voor zijn leiding bij de terreurbombardementen omdat zijn advocaat aanhaalde dat de geallieerden bevel hadden gegeven voor soortgelijke bombardementen.
Uiteindelijk werd Kesselring in 1952, na zeven jaar voorarrest, van alle aanklachten vrijgesproken. In 1953 publiceerde hij zijn, in voorarrest geschreven, autobiografie Soldaat tot de laatste dag. Kesselring overleed in 1960 aan natuurlijke oorzaken.
Werner von Blomberg - Hermann Göring - Walther von Brauchitsch - Albert Kesselring - Wilhelm Keitel - Günther von Kluge - Wilhelm Ritter von Leeb - Fedor von Bock - Wilhelm List - Erwin von Witzleben - Walter von Reichenau - Erhard Milch - Hugo Sperrle - Gerd von Rundstedt - Erwin Rommel - Georg von Küchler - Erich von Manstein - Friedrich Paulus - Ewald von Kleist - Maximilian von Weichs - Ernst Busch - Wolfram von Richthofen - Walter Model - Ferdinand Schörner - Robert Ritter von Greim - Eduard von Böhm-Ermolli (honoris causa) |